Les adverbes de phrase néerlandais (zeker, misschien)

Misschien

• Ik kan je misschien helpen
• Misschien heeft ze een fout gemaakt 

• Je peux peut-être t’aider
• Peut-être qu'elle a fait une erreur

Gelukkig

• Gelukkig heeft hij geen ongeval veroorzaakt
• Jullie hadden gelukkig je rijbewijzen bij hand 

• Heureusement, il n'a pas provoqué d'accident
• Vous aviez heureusement vos permis de conduire sur vous  

Mogelijk

• Dat is mogelijk te vroeg
• Er zijn mogelijk meer gewonden.  

• C’est possible qu’il soit trop tôt
• Il est possible qu’il y ait plus de blessés

Zeker

• Ik heb zeker geen spijt
• De oefening was zeker te gemakkelijk voor hem  

• Je n'ai certainement aucun regret
• L'exercice était certainement trop facile pour lui

Ongetwijfeld

• Jullie zullen ongetwijfeld ondervraagd worden
• U bent ongetwijfeld de grootste leugenaar die ik ken

• Vous serez sans doute interrogés
• Vous êtes sans aucun doute le plus grand menteur que je connaisse

Waarschijnlijk

• Lies zal waarschijnlijk vanmiddag aankomen.  
• We hebben waarschijnlijk te lang gewacht 

• Lies arrivera probablement cet après-midi
• Nous avons probablement attendu trop longtemps

Natuurlijk

• Natuurlijk slaapt hij nog
• Ik heb natuurlijk te veel gedronken

• Évidemment, il dort encore
• J’ai bien sûr trop bu  

Blijkbaar

• Blijkbaar is er geen vrije tafel
• Zij hadden blijkbaar iets gemist  

• Apparemment, il n'y a pas de table libre
• Elles avaient apparemment raté quelque chose  

Duidelijk

• Het verkeer wordt duidelijk gestopt
• Er is duidelijk geen reden.  

• Le trafic est clairement arrêté
• Il n'y a clairement aucune raison.