Engelse verleden tijd (past simple)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe past simple wordt in het Engels gebruikt om een actie of gebeurtenis te beschrijven die in het verleden plaats heeft gevonden.
Hoe de past simple wordt gevormd hangt af van welke vorm de zin heeft:
Volg online taallessen met een professionele leraar
Structuur: onderwerp + vervoegd werkwoord + rest van de zin
Structuur: onderwerp + ontkennend hulpwerkwoord (did not) + infinitief + rest van de zin
Het overzicht hieronder laat zien hoe het ontkennende hulpwerkwoord wordt vervormd.
Onderwerp | Hulpwerkwoord |
---|---|
I | did not (heb niet) |
You (enkelvoud) | did not (hebt niet) |
He / She / It | did not (heeft niet) |
We | did not (hebben niet) |
You (meervoud) | did not (hebben niet) |
They | did not (hebben niet |
Structuur: "did" + onderwerp + infinitief + rest van de zin + vraagteken
Situatie | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Enige regelmaat | I often walked home after school. | Ik loop soms naar huis na school. |
Bepaald tijdstip in het verleden | Last week I drove from Barcelona to Valencia. | Vorige week reed ik van Barcelona naar Valencia. Gisteren werd ik wakker om 7 uur. |
Onbepaald tijdstip in het verleden | He played soccer when he was a child. | Hij voetbalde toen hij nog een kind was. Ik ben laatst naar de supermartk geweest. |
Je kan de present simple ook herkennen aan een aantal signaalwoorden!
De past simple wordt in het Engels gevormd door "-ed" toe te voegen aan het infinitief.
Structuur: infinitief + "-ed"
Onderwerp | To watch | To walk |
---|---|---|
I | watched (keek) | walked (liep) |
You (enkelvoud) | watched (keek) | walked (liep) |
He / She / It | watched (keek) | walked (liep |
We | watched (keken) | walked (liepen) |
You (meervoud) | watched (keken) | walked (liepen) |
They | watched (keken) | walked (liepen) |
Het overzicht hieronder laat zien hoe je de werkwoorden "to swim", "to feel" en "to have" vervoegd in de verleden tijd.
Onderwerp | To swim | To feel | To have |
---|---|---|---|
I | swam (zwom) | felt (voelde) | had (had) |
You (enkelvoud) | swam (zwom) | felt (voelde) | had (had) |
He / She / It | swam (zwom) | felt (voelde) | had (had) |
We | swam (zwommen) | felt (voelden) | had (hadden) |
You (meervoud) | swam (zwommen) | felt (voelden) | had (hadden) |
They | swam (zwommen) | felt (voelden) | had (hadden) |