Lidwoorden in het Duits
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inLidwoorden bepalen het geslacht en de hoeveelheid van het zelfstandig naamwoord. Zelf maken lidwoorden geen nieuwe inhoud. Er zijn bepaalde en onbepaalde lidwoorden in het Duits.
In het Nederlands zijn er 2 bepaalde lidwoorden: de en het. In het Duits zijn er 3 bepaalde lidwoorden: der, die en das.
Volg online taallessen met een professionele leraar
De tabel hieronder laat zien welk lidwoord bij welke naamval hoort.
geslacht van het z.n. | nominatief | genitief | datief | accusatief |
---|---|---|---|---|
mannelijk | der | des | dem | den |
vrouwelijk | die | der | der | die |
onzijdig | das | des | dem | das |
De meervoudsvorm van het bepaalde lidwoord "die" blijft altijd hetzelfde in de nominatief. Het is onafhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord.
geslacht van het z.n. | nominatief | genitief | datief | accusatief |
---|---|---|---|---|
mannelijk | die | der | den | die |
vrouwelijk | die | der | den | die |
onzijdig | die | der | den | die |
Maak gebruik van bepaalde lidwoorden wanneer je over zeker bent van 'iets'. Ook wanneer je spreekt over iets wat algemeen bekend is.
Ein is te gebruiken voor mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden. Hieronder zie je een schema.
geslacht van het z.n. | nominatief | genitief | datief | accusatief |
---|---|---|---|---|
mannelijk | ein | eines | einem | einen |
vrouwelijk | eine | einer | einer | eine |
onzijdig | ein | eines | einem | ein |
Er is geen meervoudsvorm met onbepaalde lidwoorden.
Wanneer iets niet specifiek is, gebruik dan het onbepaalde lidwoord.
Tip: leer de onbepaalde lidwoorden met de meervoud van het zelfstandig naamwoord.
regels | voorbeelden |
---|---|
1. Wanneer je het onbepaalde lidwoord, enkelvoudig gebruikt. | Dort hängt Malerei |
2. Als je iemand begroet | Hallo Freund - guten tag |
3.Als 2 z.n. dicht bij elkaar staan en een verband tonen. | Ich reise mit dem Zug und Straßenbahn |
4.Iets roepen | Hilfe! |
Je weet nu het verschil tussen bepaalde lidwoorden en onbepaalde lidwoorden in het Duits. Maak de oefeningen. Succes!