Nederlandse persoonsvorm
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit onderdeel van de cursus leer je over de persoonsvorm, een van de belangrijkste onderdelen van het redekundig ontleden. Je leert wat de persoonsvorm is en je maakt kennis met verschillende methodes die je kunt gebruiken om de persoonsvorm in een zin te vinden.
Een persoonsvorm is een werkwoordsvorm die ons veel vertelt over de grammaticale opbouw van een zin. In een zin staat altijd maar één persoonsvorm, deze is onderdeel van het werkwoordelijk of het naamwoordelijk gezegde.
Aan de persoonsvorm kun je zien of een onderwerp in enkelvoud of meervoud is, en in welke tijd de zin staat.
Bijvoorbeeld: 'Ik heb een fiets.' In deze zin is 'heb' de persoonsvorm. 'Heb' is afgeleid van de infinitief 'hebben' in de 1e persoon enkelvoud in de onvoltooid tegenwoordige tijd.
Als je weet wat de persoonsvorm van de zin is kun je ook de andere zinsdelen gaan benoemen, zoek dus altijd eerst de persoonsvorm in een zin.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Er zijn drie methodes die je kunt gebruiken om de persoonsvorm te vinden.
1) De zin vragend maken: Het werkwoord dat op de eerste plaats in de zin komt is de persoonsvorm.
Persoonsvorm is loopt.
2) De zin in een andere tijd zetten: Het werkwoord dat van tijd verandert is de persoonsvorm.
Persoonsvorm is kookt.
3) Het onderwerp enkelvoud of meervoud maken: Het werkwoord dat ook enkelvoud of meervoud wordt is de persoonsvorm.
Persoonsvorm is leest.
Deze methodes zullen niet werken voor zinnen die in de gebiedende wijs staan. In de gebiedende wijs is de persoonsvorm in de meeste gevallen het eerste woord van de zin. Bijvoorbeeld: Ga naar huis!
Doe de oefeningen om te kijken of je het hebt begrepen.