Nederlandse woorden aan elkaar of los
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inSamenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven mits dit geen problemen veroorzaakt wat betreft de uitspraak of de betekenis van het woord. In dit onderdeel van de cursus leer je wanner je woorden aan elkaar of juist los moet schrijven. Ook leer je wanneer je een koppelteken moet toevoegen aan een woord om de juiste spelling te krijgen.
Hieronder worden voorbeelden getoond van wanneer een woord aan elkaar geschreven moet worden. Hier in zijn ook uitzonderingen.
Woorden met het woord 'te' (te kort, te veel en te goed), worden los geschreven als ze als bijvoeglijke naamwoorden zijn. Als deze woorden voorkomen als zelfstandige naamwoorden dan schrijf je ze wel aan elkaar. Het tekort aan personeel, Het tegoed van mijn telefoon.
Soms worden losse woorden gecombineerd door middel van een liggend streepje. In 7 gevallen wordt het liggend streepje gebruikt om woorden aan elkaar te koppelen.
1. Om uitspraakproblemen te voorkomen. Twee klinkers achter elkaar in samenstellingen veroorzaken uitspraakproblemen.
Bijvoorbeeld: Autoongeval wordt Auto-ongeval
Deze klinkercombinaties veroorzaken uitspraakproblemen:
2. Woorden met deze voorvoegsels:
3. Voor een hoofdletter.
4. Combinaties van titels en beroepen.
5. Aardrijkskundige namen of woorden die daarvan zijn afgeleid.
6. Bij symbolen, afkortingen, cijfers en St./Sint.
7. Bij vaste uitdrukkingen.
Doe de oefeningen om te kijken of je het begrepen hebt!