Nederlands onvoltooid deelwoord
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inHet onvoltooid deelwoord wordt gebruikt om aan te geven dat een actie bezig is, terwijl een andere actie ook nog bezig is. Het onderwerp in de tekst ondergaat op deze manier twee acties tegelijkertijd.
Situatie | Voorbeeld |
---|---|
Twee acties vinden tegelijkertijd plaats. |
|
Volg online taallessen met een professionele leraar
De volgende regel wordt toegepast om het onvoltooid deelwoord te vormen:
Infinitief + d
Infinitief | Onvoltooid deelwoord |
---|---|
schudden | Schuddend met de kaarten liep hij weg. |
rennen | Rennend ging zij naar haar werk. |
denken | Denkend aan de zomer fietste hij naar huis. |
zweven | Zwevend kwam de vogel veilig naar beneden. |
Het onvoltooid deelwoord kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, dan krijgt het infinitief soms '+ de'.
Bijvoorbeeld:
Het onvoltooid deelwoord kun je oefenen met de onderstaande opdrachten om te kijken of je het begrepen hebt!