Voorwaardelijke wijs in het Frans (conditionnel)

Conditionnel in het Frans

De voorwaardelijke wijs geeft het verleden van de toekomende tijd weer. 

De voorwaardelijke wijs heeft 2 vormen:

1. conditionnel présent
2. conditionnel passé

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Corentin D.

Elisabeth V.

Fabrice H.

Ivetta I.

Simone M.

Assemien Martial K.

Nicole H.

Stefaan L.

Rose F.

HUGUES JPM P.

Schrijf je gratis in

1. Conditionnel présent

Deze vorm van de voorwaardelijke wijs wordt net als de futur simple gevormd, namelijk infinitief + uitgangen van de imparfait. De conditionnel présent wordt vertaald met het werkwoord 'zouden' + het hoofdwerkwoord. Deze tijd is in het Nederlands bekend als de onvoltooid verleden toekomende tijd.

Net als bij de futur simple, valt de 'e' weg bij infinitieven eindigend op '-re'.

Voorbeelden:

• Il lui parlerait la semaine prochaine. - Hij zou volgende week met hem praten.
• Nous répondrions immédiatement. - We zouden meteen antwoorden.
• J'écrirais une lettre. - Ik zou een brief schrijven.

Gebruik conditionnel présent

De conditionnel présent wordt in verschillende contexten gebruikt:

Uitzonderingen van de conditionnel présent

2. Conditionnel passé

Dit is de verleden tijd van de voorwaardelijke wijs, de voltooid verleden toekomende tijd. De conditionnel passé is een samengestelde vorm van het hulpwerkwoord 'avoir' of 'être' in de conditionnel présent met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Het wordt vertaald als 'zouden hebben/zijn' + hoofdwerkwoord.

Voorbeelden:

• Il aurait voulu devenir docteur. - Hij zou hebben gewild dokter te worden.
• Dans ce cas-là, j'aurais refusé. - In dat geval, zou ik hebben geweigerd.
• Elle serait venue, mais elle n'avait pas d'auto. - Ze zou gekomen zijn, maar ze had geen auto.

Vergeet niet dat het voltooid deelwoord wordt aangepast aan het geslacht en getal van het onderwerp bij vormen van 'être'.

Gebruik conditionnel passé

Voorwaarden met 'si'

In het geval van een bijzin met het woordje 'si', wat wordt vertaald als 'als' of 'indien', zijn er twee opties voor de conditionnel in de hoofdzin. De bijzin drukt de voorwaarde uit, en de hoofdzin drukt het feit uit dat afhankelijk is van de voorwaarde.

1. Uitdrukken van een veronderstelling

'Si' + imparfait → conditionnel présent

• Si j'étais toi, j'irais voir. - Als ik jou was, zou ik gaan kijken.
• S'il faisait beau, j'irais me promener. - Als het mooi weer was, zou ik zijn gaan wandelen.

2. Uitdrukken van een niet gerealiseerde veronderstelling in het verleden

'Si' + plus-que-parfait → conditionnel passé

• Elle vous aurait salué, si elle vous avait vu. - Ze zou jullie gegroet hebben als ze jullie had gezien.
• S'il avait fait beau le weekend dernier, je serais allé me promener. - Als het mooi weer was geweest afgelopen weekend, zou ik gaan wandelen zijn .