Italiaanse woordfunctie
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inWoorden kunnen geklasseerd worden naar hun rol in een zin.
Functie | Rol | Italiaans | Nederlands |
---|---|---|---|
Onderwerp | Voert de actie uit | Il gatto dorme. | De kat is aan het slapen. |
Lijdend voorwerp | Beantwoordt de vraag: Wie? Wat? | Io vedo il gatto. | Ik zie de kat. |
Meewerkend voorwerp | Beantwoordt de vraag: Aan wie? Voor wie? | Io do da mangiare al gatto. | Ik geef de kat eten. |
Aanvulling | Voegt meer informatie toe | Vedo un gatto rosso. | Ik zie een rode kat. |
Het onderwerp van een zin voert een actie uit die bepaald wordt door het werkwoord.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Io mangio una mela. | Ik eet een appel. |
Mario ha deciso di aprire un ristorante. | Mario besloot een restaurant te openen. |
Noi siamo contenti. | We zijn blij. |
Volg online taallessen met een professionele leraar
Het lijdend voorwerp is een persoon of element dat beïnvloed wordt door de actie die wordt uitgevoerd door het werkwoord.
Voorwerpen kunnen of een lijdend voorwerp zijn, of een meewerkend voorwerp.
Het lijdend voorwerp beantwoordt de vragen Wie? en Wat? en worden meestal niet geïntroduceerd door voorzetsels.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Il vento apre la finestra. | De wind opent het raam. |
Vedo la mia ombra. | Ik kan mijn schaduw zien. |
Portami una penna. | Breng me een pen. |
Een meewerkend voorwerp beantwoordt de vragen Aan wie? of Voor wie? en worden meestal geïntroduceerd door een voorzetsels.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Ho dato il regalo a mia cugina. | Ik gaf het cadeau aan mijn nichtje. |
Il postino ha portato questa lettera per te. | De postbode bracht deze brief voor jou. |
L'insegnante parla con il preside. | De docent is aan het praten met de directeur. |
Een aanvulling voegt extra informatie toe aan een voorwerp of werkwoord. Meestal is een aanvulling een bijvoeglijk naamwoord.
In sommige gevallen zijn aanvullingen verplicht, omdat de zin anders niet klopt.
Voorbeeld: Mi ha dato i soldi. (Zij gaf me het geld.)
Mi/Me and I soldi/Het geld zijn aanvullingen. Deze zin zou niet kloppen als deze elementen (of zelfs 1 van de 2) weggelaten zou worden.
Het werkwoord in de zin bepaald wat voor soort aanvullingen nodig zijn om de zin te laten kloppen.
Soms worden aanvullingen toegevoegd in een zin om nieuwe informatie te specificeren, voor de volledigheid.
Voorbeeld: Ho visto un vestito [rosso]. (Ik zag een [rode] jurk.)
Als Rosso/rode weggelaten zou worden, klopt de zin nog steeds. Dit is omdat de aanvulling nieuwe en extra informatie toevoegd.