Italiaanse bijvoeglijke naamwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inHet bijvoeglijke naamwoord geeft extra informatie over zelfstandige naamwoorden.
una giacca rossa - een rode jas
i bambini inglesi - de Engelse kinderen
In het Italiaans verandert elk bijvoeglijk naamwoord van vorm om overeen te komen met het geslacht en aantal van het bijhorende zelfstandige naamwoord.
Enkelvoud | Meervoud | Nederlands | |
---|---|---|---|
Mannelijk | bello | belli | knap |
Vrouwelijk | bella | belle | mooi |
Er zijn een paar uitzonderingen:
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -a
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -tore
Bijvoeglijke naamwoorden waarvan de stam eindigt op -c of -g
Onveranderlijke bijvoeglijke naamwoorden
Volg online taallessen met een professionele leraar
In het Italiaans zijn er de volgende soorten bijvoeglijke naamwoorden:
In het Italiaans kunnen kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden het zelfstandig naamwoord voorafgaan of volgen.
Positie | Functie | Italiaans | Nederlands |
---|---|---|---|
Voor het zelfstandig naamwoord | attributive | Ho trascorso una fantastica giornata con te | Ik heb een fantastische dag met je doorgebracht. |
Achter het zelfstandig naamwoord | predicative | Quello è un posto sicuro | Dat is een veilige plek. |
Sommige kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden hebben verschillende betekenissen, afhankelijk van hun positie.
Italiaans | Nederlands | Italiaans | Nederlands |
---|---|---|---|
un buon amico | een echte vriend | un amico buono | een goede vriend |
diverse persone | meerdere mensen | persone diverse | verschillende mensen |
Kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden hebben vergelijkende en overtreffende trappen. Ze worden gebruikt om twee termen te vergelijken.
Italiaans | Nederlands | |
---|---|---|
Kwalificerend | simpatico | aardig |
Vergelijkend met meerderheid | più simpatico | aardiger |
Vergelijkend met minderheid | meno simpatico | minder aardig |
Vergelijkend met gelijkheid | simpatico come | even aardig als |
Relatief overtreffende trap | il più simpatico | de aardigste |
Absoluut overtreffende trap | simpaticissimo | heel aardig |
Voorbeeld:
Kwalificerend bijvoeglijk naamwoord | Vergelijkend met meerderheid | Vergelijkend met minderheid | Vergelijkend met gelijkheid | Relatief overtreffende trap | Absoluut overtreffende trap | |
---|---|---|---|---|---|---|
Italiaans | Federico è intelligente. | Federico è più intelligente di Luca. | Federico è meno intelligente di Giovanni. | Federico è intelligente come Matteo. | Federico è il più intelligente della classe. | Federico è intelligentissimo. |
Nederlands | Federico is slim. | Federico is slimmer dan Luca. | Federico is minder slim dan Giovanni. | Federico even slim als Matteo. | Federico is de slimste van de klas. | Federico is heel slim. |
Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden geven een bezitting of eigendom aan.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
mio | mijn |
tuo | jouw |
suo | zijn/haar |
nostro | onze |
vostro | jullie |
loro | hun |
Voorbeeld:
La mia giacca è sul tavolo.
Mijn jas ligt op de tafel.
La vostra camera è disordinata.
Je kamer is rommelig.
Demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt om naar een element te verwijzen waarvan de eigenschappen duidelijk bekend zijn.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
questo | dit |
questi | deze |
quello | dat |
quelli | die |
Voorbeeld:
Questo biglietto del treno è caro.
Dit treinkaartje is duur.
Quelli scarpe sono molto belle.
Die schoenen zijn erg mooi.
Onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden verwijzen naar iemand of iets zonder een hoeveelheid of kwaliteit nauwkeurig aan te geven.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
nessuno | niemand |
alcuno | niemand |
ciascuno | elk |
ogni | elk |
qualunque | elk |
qualsiasi | elk |
certo | sommige |
molto | veel |
troppo | te veel |
tanto | veel |
diversi | verschillende |
parecchio | sommige |
poco | weinig |
tutto | alle |
altro | meer |
qualche | sommige |
alcuni | sommige |
Voorbeeld:
Qualche speranza c'è ancora.
Er is nog enige hoop.
Ogni studente deve studiare.
Elke student moet studeren.
Nummers kunnen gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord om een zelfstandig naamwoord te wijzigen.
Italiaans | Nederlands | |
---|---|---|
Hoofdtelwoord | uno, due, tre... | een, twee, drie... |
Rangtelwoord | il primo, il secondo, il terzo... | de eerste, de tweede, de derde... |
Voorbeeld:
Ci sono due caramelle nella scatola.
Er zitten twee snoepjes in de doos.
Oggi è il quarto giorno della settimana.
Vandaag is de vierde dag van de week.
Vragende bijvoeglijke naamwoorden introduceren een vraag of twijfel.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
che...? | wat ...? |
quale...? | wat.../ welke...? |
quanto...? | hoe...? (hoeveel, hoelang...) |
Voorbeeld:
Quale bottiglia devo prendere?
Welke fles moet ik nemen?
Quanto tempo è passato?
Hoeveel tijd is verstreken?
1 Italiaanse uitgangen van bijvoeglijke naamwoorden | Leer de uitgangen van Italiaanse bijvoeglijke naamwoorden! |
2 Italiaanse kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden | Leer de kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden in het Italiaans! |
3 Italiaanse bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden | Leer de bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden in het Italiaans |
4 Italiaanse demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden | Leer de demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden |
5 Italiaanse onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden | Leer de onbepaalde bijvoeglijke naamwoorden in het Italiaans! |