Italiaanse werkwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inWerkwoorden (verbi) zijn de basis van elke zin. Ze geven aan welke actie gebeurt of waarover het gesprek gaat. De Italiaanse taal heeft een hele waaier aan werkwoorden, tijden en gebruiken van deze werkwoorden en tijden. Hoewel al deze zaken studeren heel wat doorzettingsvermogen vereist, zal je Italiaans snel vorderen eens je deze gebruiken onder de knie hebt.
Het is cruciaal als je Italiaans leert om te weten dat er twee grote verschillen zijn met het Nederlands wat werkwoorden betreft.
De volgende tabel maakt dit duidelijk. Studeerde je ooit Spaans, dan zal dit waarschijnlijk minder studiewerk vereisen omdat deze taal gelijkaardige structuren gebruikt.
Nederlands | Italiaans | |
---|---|---|
1ste enkelvoud | Ik loop | corro |
2de enkelvoud | Jij loopt | corri |
3de enkelvoud | Hij/zij/het loopt | corre |
1ste meervoud | Wij lopen | corriamo |
2de meervoud | Jullie lopen | correte |
3de meervoud | Zij lopen | corrono |
Let op: het is niet verkeerd om de persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken (bijvoorbeeld: io corro, tu corri, lui corre) maar het is zeer ongebruikelijk. Je kan deze dus allemaal gewoon weglaten.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Het is belangrijk om te benadrukken dat een Italiaans werkwoord, twee hoofdelementen heeft. De stam (Italiaans: radice) en de uitgang (desinenza).
Een voorbeeld is het bovenstaande corriamo (wij lopen). De stam (radice) is corr- en de uitgang (desinenza) is -iamo.
Kort samengevat: Italiaanse werkwoorden leren vervoegen is eigenlijk de verschillende uitgangen leren voor elke tijd en persoon.
Alle Italiaanse vervoegingen kunnen nog eens onderverdeeld worden in verschillende categorieën.
De hoofdcategorie is modo ("modus"), die beschrijft hoe de actie plaatsvindt.
Elke modus of modo heeft een of meer tempo ("tijden"), die het tijdsframe van het werkwoord verduidelijken (verleden, heden, toekomst).
Er zijn meer dan twintig tijden in het Italiaans, allemaal verdeeld over verschillende modi. In de volgende lessen bekijk je ze allemaal een voor een.
Nog een laatste ding over de vervoegingen van werkwoorden in het Italiaans.
Er zijn drie 'klassen' om Italiaanse werkwoorden te vervoegen. Elk werkwoord is lid van een van deze drie klassen. Elke klasse heeft dan weer vaste vervoegingen.
De verdeling gebeurt op basis van de uitgang van de infinitief.
Hoe je deze klassen vervoegt zie je in onderstaande tabel.
parlare (I) | ridere (II) | dormire (III) | |
---|---|---|---|
io | parlo | rido | dormo |
tu | parli | ridi | dormi |
lui | parla | ride | dorme |
noi | parliamo | ridiamo | dormiamo |
voi | parlate | ridete | dormite |
loro | parlano | ridono | dormono |
Zoals je ziet, zijn sommige uitgangen hetzelfde voor elke klasse in de tegenwoordige tijd. Alle desinenze (uitgangen) in het vetgedrukt geven de verschillende uitgangen per klasse weer.
Let op: bij meer complexe tijden, zijn de verschillen vaak groter.
Voor je alle Italiaanse werkwoorden begint te leren, kan je misschien eerst de audio-oefening voor de vervoegingen maken!
1 Functies van Italiaanse werkwoorden | Leer de functies van Italiaanse werkwoorden |
2 Transitieve en niet-transitieve Italiaanse werkwoorden | Leer de transitieve en niet-transitieve werkwoorden in het Italiaans |
3 Actief en passief in het Italiaans | Leer de actieve en passieve vormen in het Italiaans |
4 Italiaanse regelmatige werkwoorden | Regelmatige Italiaanse werkwoorden leren |
5 Italiaanse onregelmatige werkwoorden | Onregelmatige Italiaanse werkwoorden leren |
6 Italiaanse modale werkwoorden | Leer de Italiaanse modale werkwoorden |
7 Italiaanse reflexieve werkwoorden | Leer de reflexieve werkwoorden in het Italiaans |
8 Verbi Difettivi in het Italiaans | Leer de verbi diffetivi |
9 Verbi fraseologici in Italiaans | Leer de verbi fraseologici in het Italiaans |
10 Italiaanse hulpwerkwoorden (essere, avere) | Leer de hulpwerkwoorden in het Italiaans |
11 Italiaanse werkwoorden en voorzetsels | Leer de werkwoorden en voorzetsels in het Italiaans |
12 Verbi sovrabbondanti in het Italiaans | Leer de Italiaanse verbi sovrabbondanti |