Functies van Italiaanse werkwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inWerkwoorden drukken een actie of een toestand uit door hier meer informatie over te geven.
Italiaanse werkwoorden verschillen op basis van de volgende eigenschappen:
Volg online taallessen met een professionele leraar
Predicatieve werkwoorden (verbi predicativi) hebben een lexicale betekenis. De meeste Italiaanse werkwoorden vallen hieronder.
Copulatieve werkwoorden (verbi copulativi) hebben enkel betekenis als ze het onderwerp verbinden met een adjectief of een naam.
Italiaans | Nederlands | |
---|---|---|
Predicatief |
|
|
Copulatief |
|
|
Werkwoorden kunnen actief, passief, reflexief en voornaamwoordelijk zijn. Wanneer het onderwerp de actie uitvoert, praten we over de actieve vorm (forma attiva). Wordt het onderwerp beschreven door het werkwoord, is er sprake van de passieve vorm (forma passiva). Reflexieve werkwoorden (verbi riflessivi) zijn werkwoorden met een wederkerend voornaamwoord (zoals 'zich'). Verbi pronominali zijn in het Nederlands geen aparte categorie, maar leunen nauw aan tegen de reflexieve.
Voorbeelden | Vertaling | |
---|---|---|
Actief |
|
|
Passief |
|
|
Reflexief |
|
|
Pronominal |
|
|
De modus geeft de attitude van de spreker weer.
De tijd zegt dan weer iets meer over de chronologie en wanneer de actie plaatsvind: heden, verleden of toekomst.
Bijvoorbeeld:
De persoon identificeert wie het onderwerp is, zoals 1ste persoon (io, noi), 2de persoon (tu, voi) of 3de persoon (egli, essi).
Het getal geeft dan weer aan of het onderwerp enkelvoud (io, tu, egli) of meervoud (noi, voi, essi) is.
Voorbeelden:
Genoeg theorie? Test dan jouw vaardigheden met de oefeningen!