Transitieve en niet-transitieve Italiaanse werkwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn het Italiaans is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen twee categorieën van werkwoorden op basis van hun relatie met het onderwerp en de andere zinsdelen. Deze twee categorieën zijn de transitieve en niet-transitieve werkwoorden.
Transitieve werkwoorden (verbi transitivi) hebben de volgende gebruiken:
Volg online taallessen met een professionele leraar
Transitieve werkwoorden zijn de werkwoorden die het onderwerp met een lijdend voorwerp (complemento oggetto) verbinden.
Voorbeelden:
Transitieve werkwoorden worden niet altijd door een lijdend voorwerp gevolgd. Wanneer het lijdend voorwerp impliciet is, kan het weggelaten worden.
Bijvoorbeeeld: Laura legge (Laura leest).
Luca suona (Luca speelt).
Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste transitieve werkwoorden in het Italiaans.
Transitief werkwoord | Nederlands |
---|---|
Leggere | Lezen |
Bere | Drinken |
Capire | Verstaan |
Rompere | Breken |
Cercare | Zoeken (naar) |
Chiamare | Bellen |
Suonare | Spelen |
Dire | Zeggen |
Fare | Doen/maken |
Niet-transitieve werkwoorden (verbi intransitivi) hebben de volgende gebruiken:
Niet-transitieve werkwoorden zijn de werkwoorden die het onderwerp niet direct met een lijdend voorwerp (complemento oggetto) verbinden.
Voorbeelden:
Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste niet-transitieve werkwoorden in het Italiaans.
Niet-transitief werkwoord | Nederlands |
---|---|
Cadere | Vallen |
Venire | Komen |
Durare | Blijven |
Dormire | Slapen |
Entrare | Binnenkomen |
Nuotare | Zwemmen |
Stare | Blijven |
Uscire | Buitengaan |
Sommige werkwoorden kunnen zowel transitief als niet-transitief zijn, afhankelijk van de context waarin ze voorkomen.
Bijvoorbeeld:
Hieronder vind je een lijst met de werkwooden die zowel transitief als niet-transitief kunnen zijn.
Werkwoord | Nederlands |
---|---|
Passare | Passeren |
Vivere | Leven |
Piangere | Huilen/wenen |
Saltare | Springen |
Klaar voor de oefeningen? Kijk dan gerust verder!