Italiaanse reflexieve werkwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inReflexieve werkwoorden (verbi riflessivi) zijn zelfstandige werkwoorden die met een wederkerend voornaamwoord ('zich' in het Nederlands) gecombineerd kunnen worden. Zowel het onderwerp als het lijdend voorwerp van reflexieve werkwoorden zijn dezelfde.
Gewoonlijk is het in zinnen met een reflexief werkwoord een persoonlijk voornaamwoord dat het lijdend voorwerp uitdrukt.
Persoon | Voornaamwoord | Voorbeeld |
---|---|---|
Io | Mi (me, mezelf) | Io mi lavo. (Ik was mezelf) |
Tu | Ti (je, jezelf) | Tu ti lavi. (Jij wast je) |
Egli / ella Essi / esse | Si (zich, zichzelf, haar, haarzelf, hun) | Egli si lava. (Hij/zij wast zich/haar) Essi si lavano. (Zij wassen hun) |
Noi | Ci (ons, onszelf) | Noi ci laviamo. (We wassen ons) |
Voi | Vi (jullie, jullie zelf, zich) | Voi vi lavate. (Jullie wassen zich) |
Let op! Zoals je kan zien, gebruik je in het Italiaans hetzelfde voornaamwoord voor de derde persoon in zowel het enkelvoud als het meervoud.
Reflexieve werkwoorden komen heel veel voor in het Italiaans. Toch zijn ze maar een kleine categorie onder alle soorten werkwoorden.
Ze kunnen eenvoudig herkend worden door het voornaamwoord si dat het suffix (achtervoegsel) is van de infinitief. Let op: de 'e' valt dan weg. Dit zie je duidelijk in onderstaande tabel.
Infinitief | Reflexief | Nederlands |
---|---|---|
lavare | lavarsi | wassen > zich(zelf) wassen |
vestire | vestirsi | aankleden > zich(zelf) aankleden |
Volg online taallessen met een professionele leraar
De volgende lijst geeft een overzicht van de meest frequente Italiaanse reflexieve werkwoorden. Let op: dit zijn daarom niet noodzakelijk reflexieve werkwoorden in het Nederlands.
Infinitief reflexieve vorm | Nederlands |
---|---|
abbronzarsi | zonnebaden |
addormentarsi | in slaap vallen |
alzarsi | opstaan |
annoiarsi | zich vervelen, zich ergeren |
arrabbiarsi | kwaad worden |
chiedersi | zich afvragen |
divertirsi | zich vermaken |
farsi il bagno | een bad nemen |
farsi la doccia | een douche nemen |
farsi male | zich verwonden, zich pijn doen |
fidanzarsi | zich verloven |
lamentarsi | klagen |
mettersi | iets dragen, iets aantrekken |
nascondersi | zich verstoppen |
perdersi | verloren raken, de weg kwijt zijn |
preoccuparsi | zich zorgen maken (om iets) |
prepararsi | zich voorbereiden (voor iets) |
ricordarsi | zich herinneren, herinneren |
riposarsi | rusten |
sbrigarsi | zich haasten |
sdraiarsi | neerliggen |
sedersi | zich (neer)zetten |
sposarsi | trouwen |
svegliarsi | opstaan |
tagliarsi | zich snijden |
trovarsi | zich bevinden |
truccarsi | zich opmaken (make-up) |
De vervoeging van reflexieve werkwoorden gebeurt in het Italiaans net hetzelfde als andere werkwoorden. Het grote verschil is dat in elke vervoeging het reflexief voornaamwoord steeds aan het begin staat.
Voor een voorbeeld van een volledig vervoegd reflexief werkwoord, verwijzen we jou graag door naar de Engelstalige pagina.