Italiaanse zinnen
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inOm een Italiaanse zin correct te structureren moet je enkele basisregels onthouden. Al deze basisregels komen aan bod in deze les. Onthoud dat een zinsstructuur in het Italiaans geen vast gegeven is. Bepaalde zinsdelen kunnen van plaats veranderen naargelang de communicatieve intenties van de spreker.
De enige manier om zo dicht mogelijk bij een 'native' Italiaanse spreker aan te leunen is zoveel mogelijk Italiaans lezen, spreken en luisteren.
Laten we even de belangrijkste types zinnen die in het dagelijkse leven gebruikt worden doorlopen.
Volg online taallessen met een professionele leraar
De structuur van een (basis) affirmatieve/bevestigende zin bestaat uit drie delen, in deze volgorde:
Affirmatieve zin: Onderwerp + Werkwoord + Lijdend voorwerp
Bijvoorbeeld: Io (onderwerp) + parlo (werkwoord) + con te (lijdend voorwerp). (Ik spreek met jou)
Als je meer elementen in een affirmatieve zin wil toevoegen, is het noodzakelijk om de woordvolgorderegels te respecteren. Deze worden in de volgende lessen besproken.
Om eenvoudige negatieve zinnen (ontkennende zinnen) te vormen, zet je simpelweg het woord non (niet) voor het werkwoord.
Negatieve/ontkennende zin: Onderwerp + Non + Werkwoord + Lijdend voorwerp
In de volgende lessen wordt hier nog dieper op ingegaan.
Een vraag stellen in het Italiaans is makkelijker dan in het Nederlands. Het enige wat je hoeft te doen, is de zin op een vragende manier (met meer intonatie) uitspreken. De zinsstructuur blijft voor de rest onveranderd. Uiteraard volgt er ook nog een vraagteken aan het eind van de zin. To ask a question in Italian, you just need to use a rising intonation of your voice; the sentence structure remains unchanged.
Vragende zin: Zelfde structuur + hogere intonatie + (vraagteken)
Als-zinnen worden steeds voorafgegaan door het bijwoord se (Nederlands: als).
De als-zin kan zowel voor als na de hoofdzin komen.
Als-zin (1): Se + bijzin + (komma) + hoofdzin
Als-zin (2): Hoofdzin + Se + bijzin
In de specifieke les over de conditionele zinnen wordt hier dieper op ingegaan.
Het werkwoord geeft meer duiding aan wat het onderwerp doet.
Actieve zin: Onderwerp + Werkwoord + Lijdend voorwerp
Bij een passieve zin zegt het werkwoord iets meer over het lijdend voorwerp, dat aan het begin van de zin komt.
Passieve vorm: Lijdend voorwerp + Werkwoord + (Voorzetsel 'Da' + onderwerp)
De passief kan ook gevormd worden met het woord Si. Dan volgt de zin de volgende structuur:
Passieve vorm met Si: 'Si' + Werkwoord + Rest van de zin
In de les over Italiaanse passieve zinnen spitten we dit onderwerp nog verder uit.
Deze zinnen hebben geen specifiek onderwerp, het werkwoord geldt meer als algemeen voor de hele zin. Denk aan zinnen als 'Het is warm' . In het Italiaans wordt ook hiervoor het woord 'si' gebruikt.
Onpersoonlijke zinnen: Si + Werkwoord + Rest van de zin
1 Italiaanse zinsstructuur (woordvolgorde) | Woordvolgorde van Italiaanse zinnen |
2 Ontkenning in het Italiaans | Leer ontkennen in het Italiaans |
3 Italiaanse conditionele (als-)zinnen | Leer conditionele zinnen in het Italiaans |
4 Italiaanse passieve zinnen | Leer passieve zinnen in het Italiaans |
5 Italiaanse vraagzinnen | Leer vragen stellen in het Italiaans en twijfel uitdrukken |