De Italiaanse infinitief
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe Italiaanse infinitief (modo infinito) vormt de basis van een werkwoord.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Voor Italiaanse sprekers specificeert de infinitief het volgende:
De belangrijkste eigenaardigheid van de Italiaanse infinitief is de afwezigheid van personen als je werkwoorden vervoegt. Dit gebeurt zowel in het enkelvoud als het meervoud.
Hierdoor heeft de infinitief een onpersoonlijke functie. Er zijn drie categorieën hoofdvervoegingen:
Werkwoorduitgangen | Stam + uitgang |
---|---|
-are | am-are (houden van) |
-ere | tem-ere (bang zijn voor) |
-ire | serv-ire (serveren) |
De infinito heeft twee hoofdzakelijke tijden, tegenwoordige tijd en verleden tijd.
De infinitief in tegenwoordige tijd (infinito presente) is de basis, onaangepaste vorm van de werkwoorden eindigend op -are, -ere of -ire;
De infinitief in verleden tijd (infinito passato) wordt gevormd met behulp van een hulpwerkwoord (essere of avere) en een voltooid deelwoord van het specifieke werkwoord (bijvoorbeeld [hulpwerkwoord] + [voltooid deelwoord])
De Italiaanse infinito passato kiest het hulpwerkwoord door de aard van het werkwoord of regels van de context:
Hieronder staan een aantal werkwoorden vermeld die zowel in actieve als in passieve zinnen voor kunnen komen.
Infinitief tegenwoordige tijd | Infinitief verleden tijd voor actieve context | Infinitief verleden tijd voor andere contexten |
---|---|---|
Amare (houden van) | avere amato (hebben liefgehad) | essere amato (geliefd zijn) |
Temere (bang zijn) | avere temuto (gevreesd hebben) | essere temuto (gevreesd worden) |
Servire (serveren) | avere servito (hebben gediend) | essere servito (geserveerd worden) |
De infinitief kan een nominale en verbale waarde hebben.
In de hoofdclausule kan de infinitief het volgende uitdrukken:
Dit komt vaak voor in impliciete zinnen om verschillende boodschappen over te brengen. Dit kan enkel door gebruik te maken van de subjunctieve modus.
De infinitief in de tegenwoordige tijd specificeren normaal gesproken een tijdelijke relatie tussen zinnen. De infinitief in de verleden tijd benadrukt juist een bestaande relatie.
In de volgende tabel kun je voorbeelden vinden van afhankelijke clausules waar de infinitief in voor komt.
Soort zin | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Objective | Pensa di fare grandi cose. | Ze denkt dat ze geweldige dingen zal doen. |
Subjective | Credevo di essere stato chiaro. | Ik dacht dat ik duidelijk was. |
Declarative | L'obiettivo è andare via. | Het doel is om weg te gaan. |
Interrogative | Non so cosa pensare. | Ik weet niet wat ik moet denken. |
Causative | Si è fatto male per aver saltato oltre il muro. | Hij heeft zichzelf pijn gedaan omdat hij over de muur is gesprongen. |
Consecutive | Mi sono spaventata tanto da rimanere lì. | Ik was zo geschrokken dat ik daar ben gebleven. |