Tellen in het Duits
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIedereen kan wel tot drie tellen in het Duits, de meesten zelfs tot tien. Daarna wordt het vaak al iets ingewikkelder. Toch lijken de getallen in het Duits sterk op de Nederlandse. Zo blijft elf ook elf in het Duits en is de gelijkenis tussen honderd en hundert niet ver te zoeken.
Mits het kennen van een aantal basisregels en het onthouden van enkele uitzonderingen, kan je dan ook snel leren tellen in het Duits.
Hoofdtelwoorden zijn de getallen die we in het dagdagelijkse leven gebruiken.
Het vormen van Duitse getallen is niet moeilijk gezien het een aantal logische regels volgt die dezelfde zijn als in het Nederlands. Natuurlijk zijn er een aantal uitzondering waar je moet op letten.
De Duitse cijfers van 0 tot 9
null (nul), eins (één), zwei (twee), drei (drie), vier (vier), fünf (vijf), sechs (zes), sieben (zeven), acht (acht), neun (negen)
De Duitse tientallen worden gevormd via de regel: 'cijfer + zig'.
De uitzonderingen op deze regel zijn : zehn (tien), zwanzig (twintig), dreißig (dertig), sechzig (zestig) en siebzig (zeventig)
De getallen tussen 10 en 20 worden gevormd via de regel: 'cijfer + zehn'.
De uitzonderingen op deze regel zijn: elf (elf), zwölf (twaalf), sechzehn (zestien) en siebzehn (zeventien)
Alle getallen hoger dan 20 worden gevormd via de regel: 'Cijfer + und + tiental'.
Hierop bestaan geen uitzonderingen.
Hieronder vind je een lijst van alle Duitse cijfers en getallen tot 100.
Getal | Getal in Duits | Getal | Getal in Duits | Getal | Getal in Duits | Getal | Getal in Duits | Getal | Getal in Duits |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | eins | 21 | einundzwanzig | 41 | einundvierzig | 61 | einundsechzig | 81 | einundachtzig |
2 | zwei | 22 | zweiundzwanzig | 42 | zweiundvierzig | 62 | zweiundsechzig | 82 | zweiundachtzig |
3 | drei | 23 | dreiundzwanzig | 43 | dreiundvierzig | 63 | dreiundsechzig | 83 | dreiundachtzig |
4 | vier | 24 | vierundzwanzig | 44 | vierundvierzig | 64 | vierundsechzig | 84 | vierundachtzig |
5 | fünf | 25 | fünfundzwanzug | 45 | fünfundvierzig | 65 | fünfundzechzig | 85 | fünfundachtzig |
6 | sechs | 26 | sechsundzwazig | 46 | sechsundvierzig | 66 | sechsundsechzig | 86 | sechsundachtzig |
7 | sieben | 27 | siebenundzwanzig | 47 | siebenundvierzig | 67 | siebenundsechzig | 87 | siebenundachtzig |
8 | acht | 28 | achtundzwanzig | 48 | achtundvierzig | 68 | achtundsechzig | 88 | achtundachtzig |
9 | neun | 29 | neunundzwanzig | 49 | neunundvierzig | 69 | neunundsechzig | 89 | neunundachtzig |
10 | zehn | 30 | dreißig | 50 | fünfzig | 70 | siebzig | 90 | neunzig |
11 | elf | 31 | einunddreißig | 51 | einundfünfzig | 71 | einundsiebzig | 91 | einundneunzig |
12 | zwölf | 32 | zweiunddreißig | 52 | zweiundfünfzig | 72 | zweiundsiebzig | 92 | zweiundneunzig |
13 | dreizehn | 33 | dreiunddreißig | 53 | dreiundfünfzig | 73 | dreiundsiebzig | 93 | dreiundneunzig |
14 | vierzehn | 34 | vierunddreißig | 54 | vierundfünfzig | 74 | vierundsiebzig | 94 | vierundneunzig |
15 | fünfzehn | 35 | fünfunddreißig | 55 | fünfundfünfzig | 75 | fünfundsiebzig | 95 | fünfundneunzig |
16 | sechzehn | 36 | sechsunddreißig | 56 | sechsundfünfzig | 76 | sechsundsiebzig | 96 | sechsundneunzig |
17 | siebzehn | 37 | siebenunddreißig | 57 | siebenundfünfzig | 77 | siebenundsiebzig | 97 | siebenundneunzig |
18 | achtzehn | 38 | achtunddreißig | 58 | achtundfünfzig | 78 | achtundsiebzig | 98 | achtundneunzig |
19 | neunzehn | 39 | neununddreißig | 59 | neunundfünfzig | 79 | neunundsiebzig | 99 | neunundneunzig |
20 | zwanzig | 40 | vierzig | 60 | sechzig | 80 | achtzig | 100 | (ein)hundert |
Volg online taallessen met een professionele leraar
Rangtelwoorden gebruik je om een positie te geven aan een object. Ook in het Duits kent men deze woorden. Bij het vormen van rangtelwoorden moet je enkele regels volgen.
Rangtelwoorden van 1 tot en met 19 vorm je via volgende regel: getal + TE.
De uitzonderingen op deze regel zijn: Erste (eerste), dritte (derde) en achte (achtste)
Rangtelwoorden vanaf 20 vorm je via de volgende regel: getal + STE.
Hieronder vind je een overzicht van de Duitse rangtelwoorden tot 20.
Nederlands | Duits | Nederlands | Duits |
---|---|---|---|
eerste | erste | elfde | elfte |
tweede | zweite | twaalfde | zwölfte |
derde | dritte | dertiende | dreizehnte |
vierde | vierte | veertiende | vierzehnte |
vijfde | fünfte | vijftiende | fünfzehnte |
zesde | sechste | zestiende | sechzehnte |
zevende | siebte | zeventiende | siebzehnte |
achtste | achte | achttiende | achtzehnte |
negende | neunte | negentiende | neunzehnte |
tiende | zehnte | twintigste | zwanzigste |
De rangtelwoorden worden beschouwd als bijvoeglijke naamwoorden en moeten dan ook vervoegd worden met de juiste naamval en moeten ook overeenkomen met het geslacht van het verbonden woord. Hierover is meer te vinden op de pagina over Duitse naamvallen.
Bij het uitspreken van het korte formaat moet men er rekening mee houden dat de dagen en maanden in het Duits beschouwd worden als rangtelwoorden terwijl de jaren beschouwd worden als hoofdtelwoorden.
Voorbeeld: 20.03.2016 wordt uitgesproken als zwanzigste dritte zweitausendzechzehn.
Ook bij het uitspreken van het jaar moet je opletten. Zo worden alle jaren voor 2000, net als in het Nederlands, uitgesproken als een hondertal.
Voorbeeld: 1425 wordt uitgesproken als vierzehnhundertfünfundzwanzig.
Maar alle jaren na 2000 worden dan weer uitgesproken als het normale getal.
Voorbeeld: 2009 wordt uitgesproken als zweitausendnein.
Tot slot moet je ook onthouden dat de dagen en maanden rangtelwoorden zijn en dus ook vervoegd moeten worden.
Voorbeeld: Op 14 maart wordt vertaald als Am vierzehnten März omdat het in de datief staat.
Breuken worden in het Duits gevormd via volgende regel:Rangtelwoord +l
De uitzondering hierop is één tweede, wat vertaald wordt als ein halbe.
Voorbeelden:
De breuken zijn onzijdige zelfstandige naamwoorden.
Het vormen van getallen en cijfers lijkt sterk op het Nederlands. Indien je de basisregels onthoudt en de uitzonderingen op deze regels kent, kan dit geen probleem vormen voor jou!
Indien je meer wil leren over de Duitse taal, kan je zeker en vast de andere pagina’s van het overzicht bekijken!
Wil jij snel en gemakkelijk Duits leren waar en wanneer jij het wil? Klik dan zeker verder naar onze online cursussen Duits!