De dagen van de week en de maanden van het jaar
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe dagen van de week en de maanden van het jaar zijn handige woorden om te kennen in het Nederlands. Deze woorden kun je bijvoorbeeld gebruiken als je een afspraak wilt maken of als je mensen wilt vertellen wanneer je jarig bent.
De namen van de dagen en de maanden worden in het Nederlands met een kleine letter geschreven.
de dagen van de week in het Nederlands zijn:
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Volg online taallessen met een professionele leraar
de maanden van het jaar in het Nederlands zijn:
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
De dagdelen in het Nederlands heten:
Ochtend of morgen : 6 uur tot 12 uur
Middag : 12 uur tot 18 uur
Avond : 18 uur tot 24 uur
Nacht : 24 uur tot 6 uur
De dag die nu bezig is wordt vandaag genoemd, dus vandaag is vrijdag 17 februari.
De dag die afgelopen is wordt gisteren genoemd, dus gisteren was het donderdag 16 februari.
De dag die gisteren al afgelopen was wordt eergisteren genoemd, dus eergisteren was het woensdag 15 februari.
De dag die nog moet komen wordt morgen genoemd, dus morgen is het zaterdag 18 februari.
De dag die na morgen komt wordt overmorgen genoemd, dus overmorgen is het zondag 19 februari.
Als je wilt weten welke datum het is, dan vraag je:
De hoeveelste is het vandaag?
Het is 17 februari
Als je wilt weten welke dag het is, dan vraag je:
Welke dag is het vandaag?
Het is vandaag vrijdag
Als je wilt weten wanneer iemands verjaardag is, dan vraag je:
Wanneer ben jij jarig?
Ik ben jarig op 2 april