Tellen in het Spaans (getallen)

Uno, dos, tres.. en hoe gaat het nu verder? Getallen worden gebruikt om hoeveelheden aan te geven, voor de datum en het is ook van belang bij klokkijken. Of je nu in een restaurant bent of bij de groenteboer, getallen komen altijd te pas. Tellen in het Spaans is niet zo moeilijk. Op deze pagina beginnen we stap voor stap met tellen in het Spaans en na wat oefeningen kun jij zeker tot 1000 tellen!

Tot 10 tellen in het Spaans 

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

In het Spaans zijn de getallen altijd mannelijk : el uno, el dos, el tres. 

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Eleonore G.

Mayte C.

Rose F.

HUGUES JPM P.

Caroline P.

Catharina L.

Marcela P.

Carol P.

Alexandra M.

Nancy D.

Schrijf je gratis in

Tot 20 tellen in het Spaans

11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20

Tot 100 tellen: de tientallen

10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90, 100

Samenstellingen: je plakt het getal aan het tiental met een "y". Bijvoorbeeld: treinta y dos (32). Bij 20 verschilt dit een beetje, hier verander je de e aan het einde in een i en plak je het getal er direct aan vast, veintidos (22). 

Tot 1000 tellen: de honderdtallen

100, 200, 300, 400, 500, 600, 700, 800, 900, 1000

Let op: bij een vrouwelijk woord wordt het honderdtal ook vrouwelijk. Trescientas fresas. - Driehonderd aardbeien.

Rangtelwoorden in het Spaans

Staat een rangtelwoord voor een mannelijk zelfstandig naamwoord, eindigt het met een o. Als een rangtelwoord voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat, eindigt het met een a. Bijvoorbeeld: la primera vez (de eerste keer) - el segundo coche (de tweede auto)

Zo makkelijk is het om in het Spaans te tellen. Als je de basis onthoudt, kom je al een heel eind. Mocht je nog meer willen leren over de Spaanse taal, bezoek dan zeker een van de andere pagina's!