Familieleden in het Spaans (Oma, opa, broer, zus)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inSpanjaarden hechten veel waarde aan familie. De familie staat centraal in het dagelijks leven. Op deze pagina leren we de familieleden in het Spaans. Hierna kun jij de leden van de familie omschrijven en zelfs een stamboom maken!
In Spanje zijn er niet zoveel verschillen in namen van familieleden, het verschil ligt meestal in de mannelijke en vrouwelijke vorm van het woord. Hieronder vind je een stamboom van de familie. Het roze pijltje ben jij in dit geval, en vanuit dit perspectief kijken we naar de familieleden.
We beginnen bovenaan, los abuelos zijn de grootouders. Hierin wordt onderscheid gemaakt in abuelo (opa) en abuela (oma). Centraal in deze stamboom zie je los padres, wat de ouders betekent. De broers en zussen van je ouders noem je tío (oom) en tía (tante). De kinderen van je ooms en tantes, noem je primo (neef) en prima (nicht). In dit plaatje ben jij de dochter (hija) van je ouders en heb jij een hermano (broer). Zus in het Spaans is hermana. In Nederland noemen wij de kinderen van broers en zussen neefjes en nichtjes. In het Spaans wordt hier wel onderscheid in gemaakt. De kinderen van je broer en zus noem je sobrino (neef) en sobrina (nicht).
Volg online taallessen met een professionele leraar
Hieronder vind je een tabel met een overzicht van de gezinsleden in het Spaans. Vaak is er een verschil tussen een mannelijk en vrouwelijk woord. Dit is te zien aan het lidwoord 'el' (mannelijk) en 'la' (vrouwelijk) en/of de laatste letter van het woord.
Nederlands | Spaans |
---|---|
(mijn) man | (mi) marido |
(mijn) vrouw | (mi) mujer |
het kind | el niño / la niña |
de baby | el bebé |
Hoe noem je je aangetrouwde familie eigenlijk? Je leest het hieronder.
Nederlands | Spaans |
---|---|
de schoonouders | Los suegros |
de schoonmoeder | La suegra |
de schoonvader | El suegro |
de schoonzus | La cuñada |
de zwager | El cuñado |
de schoondochter | La nuera |
de schoonzoon | El yerno |
Nu weet je meer over de familieleden in het Spaans. Wil je meer weten? Kijk dan ook eens op de andere pagina's van deze cursus.