Spaanse werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn Spanje kun je aan de vorm van een werkwoord zien in welke tijd het staat, maar ook in welke vorm er gesproken wordt. Er zijn natuurlijk ook veel uitzonderingen, daar later meer over. Op deze pagina leer je de basis van het vervoegen van Spaanse werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
In het Spaans zijn er drie uitgangen van werkwoorden: -ar, -er en -ir. Deze hebben allemaal een eigen manier van vervoegen. In de tabellen gebruiken we drie model werkwoorden: hablar (spreken), comer (eten) en vivir (leven). Andere (regelmatige) werkwoorden met dezelfde uitgangen worden ook op deze manier vervoegd. Onthoud de uitgangen dus goed, want zo ken je de basis van alle werkwoorden!
hablar | comer | vivir | ||
---|---|---|---|---|
ik | yo | hablo | como | vivo |
jij | tú | hablas | comes | vives |
hij/zij/u | él/ella/usted | habla | come | vive |
wij | nosotros | hablamos | comemos | vivimos |
jullie | vosotros | habláis | coméis | vivís |
zij | ellos/ellas/ustedes | hablan | comen | viven |
Volg online taallessen met een professionele leraar
Hieronder vind je een paar voorbeeldzinnen met regelmatige werkwoorden. Zoals je ziet hoef je hier geen persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken, dit blijkt al uit de vorm van het werkwoord.
Solo hablan ingles. - Zij spreken alleen Engels.
Los niños comen el bocadillo. - De jongens eten het brood.
Yo como. - Ik eet.
Zoals je ziet is het niet zo moeilijk, zolang je de uitgangen van de werkwoorden onthoudt kom je er wel uit. De volgende stap is het vervoegen van onregelmatige werkwoorden, kijk ook eens op de andere pagina's!