Groeten in het Frans (hallo, goedemiddag, goedenavond)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inNu je het Franse alfabet en de uitspraak van de letters kent, kan je overgaan naar de echte woordenschat. Om te beginnen, leren we iemand begroeten en er afscheid van nemen. Lees de zinnen aandachtig en los na de les de oefeningen op. Veel succes!
Ieder succesvol gesprek begint met een groet:
Nederlands | Frans |
---|---|
Hallo; goededag; goedemorgen; goedemiddag | Bonjour |
Dag; hoi | Salut |
Goedenavond | Bonsoir |
Hallo (telefoon) | Allô |
Aangenaam | Enchanté(e) |
Welkom | Bienvenue |
Volg online taallessen met een professionele leraar
We maken eerst een luchtig openingsgesprek voor we er echt aan beginnen.
Nederlands | Frans |
---|---|
Hoe gaat het? | Comment ça va?; ça va? |
Hoe gaat het? (Formeel) | Comment allez-vous? |
Hoe gaat het? (Letterlijk: wat is er nieuw?) | Quoi de neuf? |
Alles goed? | Tout va bien? |
En jij? | Et toi? |
Nederlands | Frans |
---|---|
Het gaat goed. | Ça va bien. |
Het gaat niet goed. | Ça ne va pas. |
Tenslotte leren we nog afscheid nemen. Vaarwel!
Nederlands | Frans |
---|---|
Dag; tot ziens | Au revoir |
Doei | Salut |
Tot de volgende keer | À la prochaine |
Tot later | À plus tard; à plus (informeel) |
Tot straks | À tout à l'heure; à tout (informeel) |
Tot morgen | À demain |
Tot volgende week | À la semaine prochaine |
Vaarwel | Adieu |
Antoine: Bonjour, Vincent.
Hallo, Vincent.
Vincent: Salut, Antoine! Tout va bien?
Dag Antoine! Alles goed?
Antoine: Oui, et toi?
Ja, en jij?
Vincent: Ça va bien, merci. Je te présente ma copine: Caroline.
Het gaat goed, bedankt. Ik stel je mijn vriendin voor: Caroline.
Antoine: Bonjour Caroline, enchanté!
Goedendag Caroline, aangenaam!
Caroline: Enchantée!
Aangenaam!
Antoine: Alors, quoi de neuf?
En, wat nieuws?
Vincent: Pas grand chose. À dix heures nous allons prendre un verre. Veux-tu nous rejoindre?
Niet veel. Om tien uur gaan wij iets drinken. Wil je meekomen?
Antoine: J’aimerais bien, oui. D’abord je rentre chez moi pour manger.
Graag, ja. Eerst ga ik naar huis om te eten.
Vincent: Superbe, à tout à l’heure alors!
Super, tot straks dan!
Antoine: Au revoir!
Tot ziens!
Einde van de les! Probeer de oefeningen op te lossen om de nieuwe woordenschat in te oefenen.