Nederlands naamwoordelijk gezegde
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inNaast het werkwoordelijk gezegde bestaat het naamwoordelijk gezegde. In dit hoofdstuk leer je wat het naamwoordelijk gezegde is en hoe het verschilt van het werkwoordelijk gezegde. Ook leer je hoe je het naamwoordelijk gezegde kunt vinden in een zin.
Het naamwoordelijk deel is een zinsdeel dat iets over het onderwerp zegt. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand of eigenschap aan met een van de volgende koppelwerkwoorden:
Bijvoorbeeld: 'Tim is huisarts.'
Het onderwerp, Tim, doet niets actief in deze zin, maar hij is iets, namelijk huisarts.
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee onderdelen:
Het werkwoordelijk deel bestaat uit een koppelwerkwoord en de andere hulpwerkwoorden in de zin.
Er staat nooit een lijdend voorwerp in een zin met een naamwoordelijk gezegde.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Om erachter te komen of er een naamwoordelijk gezegde in de zin staat kun je jezelf drie vragen stellen:
Als je alle vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken met een naamwoordelijk gezegde. Kan dat niet, dan staat er geen naamwoordelijk gezegde in de zin, maar heb je waarschijnlijk met een andere vorm te maken.
Voorbeeld | Uitleg |
---|---|
Lisa en Renée zijn boos. | Vraag 1: Staat er een koppelwerkwoord in de zin? Ja, 'zijn' is hier een koppelwerkwoord. |
Vraag 2: Gaat het om een eigenschap of toestand? Ja, 'boos' geeft een eigenschap of toestand weer. | |
Vraag 3: Wordt er iets over het onderwerp gezegd? Ja, 'Lisa en Renée', het onderwerp van de zin, zijn de personen die boos zijn. | |
Naamwoordelijk gezegde: | 'zijn boos' |
In een aantal gevallen heb je nooit te maken met een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk gezegde:
Kijk of je de uitleg hebt begrepen door onderstaande oefeningen te doen.