De vraagwoorden in het Italiaans (hoe, wat, ...)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis in
In deze les leer je de Italiaanse vraagwoorden: dit zal jouw gespreksvaardigheden weer een fikse boost geven!
We beginnen met een korte opsomming van de meest voorkomende vraagwoorden. Daarna kan je direct beginnen oefenen met een korte conversatie.
Laten we beginnen!
In onderstaande tabel staan de meest voorkomende vraagwoorden in het Italiaans.
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Chi? | Wie? |
Che cosa? / Che? | Wat? |
Quando? | Wanneer? |
Dove? | Waar? |
Perchè? | Waarom? |
Perchè! | Omdat! |
Quale? | Welke? |
Come? | Hoe? |
Quanto? | Hoeveel? (enkelvoud) |
Quanti? | Hoeveel? (meervoud) |
Con che cosa? | Waarmee? |
Di dove? | Waarvandaan? |
Enkele voorbeelden van vragen in het Italiaans:
Che cosa è? Wat is dit?
Qual è la tua porta? Wat is jouw deur?
Come si scrive 'il letto'? Hoe schrijf je 'het bed'?
Volg online taallessen met een professionele leraar
Alberto: Ciao Kate! - Hallo Kate!
Kate: Ciao Alberto! - Hallo Alberto!
Alberto: Come stai? - Hoe gaat het?
Kate: Bene, grazie. E tu? - Goed, dank je. En met jouw?
Alberto: Molto bene! Grazie. - Zeer goed! Dank je.
Kate: Che fai qui? - Wat doe je hier?
Alberto: Sono en vacanza. - Ik ben op vakantie.
E tu? - En jij?
Kate: Lavoro qui! - Ik werk hier.
Alberto: Dove? - Waar?
Kate: Lavoro a Colanguage. - Ik werk bij Colanguage.
Quando vai a casa? - Wanneer ga je naar huis?
Alberto: Lunedi prossimo. Perchè? - Volgende week maandag. Waarom?
Kate: Non lavoro domani. - Ik moet morgen niet werken.
Ti va di bere un caffè? - Heb je zin om samen een koffie te drinken?
Alberto: Sì! - Ja!
Kate: Bene, a domani! - Goed, tot morgen!
Alberto: A domani! - Tot morgen!
De vraagwoorden worden dus eigenlijk op dezelfde manier gebruikt als in het Nederlands.
Nu kan je ze zelf gaan inoefenen met de bijhorende oefeningen.