De Italiaanse onvoltooid tegenwoordige tijd
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe onvoltooid tegenwoordige tijd (Presente indicativo) wordt gebruikt om te praten over het heden. Het is dus de tijd die het vaakst wordt gebruikt tijdens een geprek over het heden, het nu. In deze les leer je hoe je deze tijd vormt en wanneer je hem het beste kan gebruiken!
De tegenwoordige tijd vormen is eenvoudig: hij bestaat uit de stam en de correcte uitgang van het werkwoord.
Bij de regelmatige werkwoorden is dit steeds hetzelfde, de moeilijkheid zit hier bij de onregelmatige werkwoorden.
Hieronder zie je de vorming van de regelmatige werkwoorden:
Parl-are (praten) | Cred-ere (geloven) | Part-ire (vertrekken) | |
---|---|---|---|
io | parl-o | cred-o | part-o |
tu | parl-i | cred-i | part-i |
lui/lei | parl-a | cred-e | part-e |
noi | parl-iamo | cred-iamo | part-iamo |
voi | parl-ate | cred-ete | part-ite |
loro | parl-ano | cred-ono | part-ono |
De regelmatige werkwoorden kan je dus allemaal op deze manier vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Bij de onregelmatige werkwoorden zijn er geen vaste regels die je kan vormen. Het is belangrijk om deze gewoon van buiten te leren.
Wel zijn er enkele geheugensteuntjes die je in het lijstje hieronder kan vinden!
1. De persoonsvormen wij (noi) en jullie (voi) zijn meestal regelmatig en kan je op de regelmatige manier vervoegen.
2. De eerste drie persoonwvormen (io,tu,lui en lei) worden meestal ook gevormd zoals de regelmatige werkwoorden.
Hier zijn wel enkele belangrijke uitzonderingen zoals de werkwoorden doen - fare (faccio,fai,fa,facciamo,fate,fanno),
gaan - andare (vado,vai,va,andiamo,andate,vanno) en geven - dare (do,dai,dà,diamo,date,danno)
3. Ook de werkwoorden hebben (avere) en zijn (essere) zijn onregelmatig.
Om al de vervoegingen te leren kan je naar de pagina 'De Italiaanse werkwoorden 'hebben' en 'zijn'' gaan.
Hieronder zie je de vervoeging van enkele belangrijke onregelmatige Italiaanse werkwoorden:
Sapere (weten) | Volere (willen) | Dovere (moeten) | Finire (beëindigen) | Venire (komen) | |
---|---|---|---|---|---|
io | so | voglio | devo | finisco | vengo |
tu | sai | vuoi | devi | finisci | vieni |
lui/lei | sa | vuole | deve | finisce | viene |
noi | sappiamo | vogliamo | dobbiamo | finiamo | veniamo |
voi | sapete | volete | dovete | finite | venite |
loro | sanno | vogliono | devono | finiscono | vengono |
De tegenwoordige tijd wordt gebruikt om drie redenen:
1. Om een actie of een toestand aan te duiden in het heden.
Voorbeelden:
Oggi fa freddo. - Vandaag is het koud
Matteo non sta molto bene in questo momento. - Matteo voelt zich niet goed op dit moment.
Adesso vado al cinema. - Ik ga nu naar de bioscoop.
2. Om waarheden en uitdrukkingen te vermelden.
Voorbeelden:
D'estate fa caldo. - In de zomer is het warm.
Il sole è una stella. - De zon is een ster.
Mio fratello studia economia. - Mijn broer studeert economie.
3. Om een gewoonte te uiten.
Voorbeelden:
Ogni lunedì gioco a calcio con gli amici. - Elke maandag speel ik voetbal met vrienden.
Ogni anno vado in vacanza ai Caraibi. - Elk jaar ga ik op vakantie naar het Caribische gebied.
Il mio amico chiama i suoi genitori almeno una volta a settimana. - Mijn vriend belt zijn ouders minstens één keer per week.
Nu je de theorie onder de knie hebt kan je starten met het zelf te oefenen van de Italiaanse werkwoorden!