De conjunctief in het Italiaans
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe aanvoegende wijs of conjunctief (il congiuntivo) is een tijd waarmee je een wens, een onzekerheid of een mogelijkheid uitdrukt.
De conjunctief komt voornamelijk voor in bijzinnen er wordt gebruikt om een eigen mening ergens aan toe te voegen.
In deze les leer je hoe je de conjunctief in het Italiaans vormt en gebruikt.
De cursus en de oefeningen zullen je helpen om de tijd gemakkelijk onder de knie te krijgen.
De conjunctief wordt nog eens verder opgesplitst in 4 verschillende tijden:
congiuntivo presente | Tegenwoordige tijd |
congiuntivo passato | Verleden tijd |
congiuntivo imperfetto | Onvoltooide tijd |
congiuntivo trapassato | Voltooide tijd |
Let op! Deze tijd is niet eenvoudig omdat er veel meer onregelmatige vormen zijn.
Je moet bij deze tijd dus goed opletten en de meeste onregelmatige vormen uit het hoofd leren.
Hieronder zien we de vervoeging van de regelmatige werkwoorden in de 4 tijden van de conjunctief:
Volg online taallessen met een professionele leraar
Hiermee druk je een wens, gedachten, geloof, bezorgdheden en twijfel uit.
De werkwoorden die aantonen dat het om een conjunctief gaat zijn:
volere (willen)
sperare (hopen)
pensare (denken)
credere (geloven)
temere (bang zijn)
dubitare (twijfelen).
In onderstaande tabel vind je enkele vervoegde werkwoorden in de congiuntivo presente:
parlare (praten) | vedere (zien) | dormire (slapen) | |
---|---|---|---|
io | parl-i | ved-a | dorm-a |
tu | parl-i | ved-a | dorm-a |
lui/lei | parl-i | ved-a | dorm-a |
noi | parl-iamo | ved-iamo | dorm-iamo |
voi | parl-iate | ved-iate | dorm-iate |
loro | parl-ino | ved-ano | dorm-ano |
Enkele voorbeelden:
Mi sembra che l’appartamento non abbia un balcone.
Het lijkt mij dat het appartement een balkon heeft.
È fondamentale che si rispetti il codice della strada.
Het is belangrijk dat u de verkeersregels respecteert.
De congiuntivo passato vorm je door essere/avere in congiuntivo presente gevolgd door het voltooid deelwoord van het betreffende werkwoord.
De tijd wordt gebruikt om een mening of een veronderstelling uit te drukken over iets dat gebeurde in het verleden.
De congiuntivo presente van essere (zijn) en avere (hebben).
essere | avere | |
---|---|---|
io | sia | abbia |
tu | sia | abbia |
lui/lei | sia | abbia |
noi | siamo | abbiamo |
voi | siate | abbiate |
loro | siano | abbiano |
Let op: als je hulpwerkwoord essere is, moet je het voltooid deelwoord aanpassen aan het geslacht van het zinsonderwerp.
In onderstaande tabel vind je enkele voorbeelden van vervoegde werkwoorden:
Parlare (praten) | rimanere (blijven) | dormire (slapen) | |
---|---|---|---|
io | abbia parlato | sia rimasto | abbia dormito |
tu | abbia parlato | sia rimasto | abbia dormito |
lui/lei | abbia parlato | sia rimasto | abbia dormito |
noi | abbiamo parlato | siamo rimasto | abbiamo dormito |
voi | abbiate parlato | siate rimasto | abbiate dormito |
loro | abbiano parlato | siano rimasto | abbiano dormito |
Enkele zinnen als voorbeeld voor het gebruik:
Non credo che Massi ci abbia detto una scusa per non venire alla festa con noi.
Ik denk niet dat Massi ons een reden heeft gegeven om niet met ons te gaan feesten.
Alberto pensa che il suo cane sia scappato mentre era in giardino a giocare.
Alberto denkt dat de hond is ontsnapt toen hij aan het spelen was in de tuin.
De congiuntivo imperfetto wordt gebruikt om een mening of veronderstelling uit te drukken in het verleden.
Het verschil met de congiuntivo passato is dat het hoofdwerkwoord nu in de verleden tijd staat.
ballare (dansen) | cadere (vallen) | dormire (slapen) | |
---|---|---|---|
io | ballassi | cadessi | dormissi |
tu | ballassi | cadessi | dormissi |
lui/lei | ballasse | cadesse | dormisse |
noi | ballassimo | cadessimo | dormissimo |
voi | ballaste | cadeste | dormiste |
loro | ballassero | cadessero | dormissero |
Enkele voorbeeldzinnen:
Vanessa non crede che io le abbia detto al verità.
Vanessa gelooft niet dat ik haar de waarheid heb verteld.
Crediamo che tu e Joaquin abbiate speso molto per comprare questa nuova casa.
We denken dat Joaquin veel heeft uitgegeven om dit nieuwe huis te kopen.
De congiuntivo trapassato wordt gevormd door de congiuntivo imperfetto van de hulpwerkwoorden essere/avere en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
Deze tijd wordt gebruikt om:
In onderstaande tabel zie je de vorming van de hulpwerkwoorden avere en essere.
avere (hebben) | essere (zijn) | |
---|---|---|
io | avessi avuto | fossi stato/a |
tu | avessi avuto | fossi stato/a |
lui/lei | avesse avuto | fosse stato/a |
noi | avessimo avuto | fossimo stati/e |
voi | aveste avuto | foste stati/e |
loro | avessero avuto | fossero stati/e |
Let op: als je hulpwerkwoord essere is moet je het voltooid deelwoord aanpassen aan het geslacht van het zinsonderwerp.
Enkele voorbeelden van regelmatige werkwoorden:
suonare (spelen) | cadere (vallen) | soffrire (lijden) | |
---|---|---|---|
io | avessi suonato | fossi caduto/a | avessi sofferto |
tu | avessi suonato | fossi caduto/a | avessi sofferto |
lui/lei | avesse suonato | fosse caduto/a | avesse sofferto |
noi | avessimo suonato | fossimo caduto/a | avessimo sofferto |
voi | aveste suonato | foste caduto/a | aveste sofferto |
loro | avessero suonato | fossero caduto/a | avessero sofferto |
Enkele voorbeeldzinnen:
Vorrei tanto che tu avessi finito di studiare.
Ik wou dat je al klaar was met studeren.
Magari avessimo saputo che ci sarebbe stato un test a sorpresa oggi!
Als we maar wisten dat er een onverwachte test was vandaag.
Er zijn ook veel onregelmatige werkwoorden als je de conjunctief gebruikt.
Bij deze onregelmatige werkwoorden moet je ook vooral aandacht geven aan de vorm van de hulpwerkwoorden.
In onderstaande tabellen zie je de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden en hun vervoegingen:
dare (durven) | capire (begrijpen) | andare (gaan) | dovere (moeten) | |
---|---|---|---|---|
io | dia | capisca | vada | debba |
tu | dia | capisca | vada | debba |
lui/lei | dia | capisca | vada | debba |
noi | diamo | capiamo | andiamo | dobbiamo |
voi | diate | capiate | andiate | dobbiate |
loro | diano | capiscano | vadano | debbano |
fare (doen) | morire (sterven) | potere (kunnen) | |
---|---|---|---|
io | faccia | muoia | possa |
tu | faccia | muoia | possa |
lui/lei | faccia | muoia | possa |
noi | facciamo | moriamo | possiamo |
voi | facciate | moriate | possiate |
loro | facciano | muoiano | possano |
dare (duren) | dire (zeggen) | bere (drinken) | |
---|---|---|---|
io | dessi | dicessi | bevessi |
tu | dessi | dicessi | bevessi |
lui/lei | desse | dicesse | bevesse |
noi | dessimo | dicessimo | bevessimo |
voi | deste | diceste | beveste |
loro | dessero | dicessero | bevessero |
fare (doen) | stare (blijven) | |
---|---|---|
io | facessi | stessi |
tu | facessi | stessi |
lui/lei | facesse | stesse |
noi | facessimo | stessimo |
voi | faceste | steste |
loro | facessero | stessero |
De beste manier om de theorie beter onder de knie te krijgen? Overgaan naar de oefeningen natuurlijk! Veel succes!