Spaanse vraagwoorden en plaatsbepalingen
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inWelkom bij een nieuwe les in de grammatica cursus. Op deze pagina gaan we het hebben over vraagwoorden en plaatsbepalingen. De leerdoelen van deze les zijn:
Het stellen van vragen in het Spaans is heel makkelijk wanneer je de vraagwoorden kent. Het enige onderscheid tussen een normale zin en een vraag zijn de vraagtekens die worden geplaatst. Daarom is de intonatie belangrijk bij vraagwoorden, aan de toon hoor je of je iets zegt of vraagt.
Volg online taallessen met een professionele leraar
In de onderstaande tabel vind je een overzicht van de vraagwoorden (interrogativos) met een uitleg over het gebruik ervan.
Nederlands | Spaans | Gebruik voorbeeld |
---|---|---|
Wat? | ¿Qué? | Om te vragen hoe laat het is of wat iemand doet |
Hoe? | ¿Cómo? | Vragen hoe het gaat en hoe iemand heet |
Waarom? | ¿Por qué? | Kun je zowel gebruiken voor de vraag, als antwoord (omdat) |
Waar? | ¿Dónde? | Vragen waar iets is |
Wie? | ¿Quién? | +es om er meervoud van te maken ¿Quiénes? |
Welke? | ¿Cuál? | Gebruik je als je vraagt naar concrete informatie (telefoonnummer) |
Waarheen? | ¿Adónde? | Aangeven waar je naar toe gaat |
Hoeveel? | ¿Cuánto? | de o wordt een a bij een vrouwelijk zelfstandignaamwoord |
Nederlands | Spaans |
---|---|
Wat voor hotel is het? | ¿Qué tipo de hotel es? |
Hoe heet je? | ¿Cómo te llamas? |
Waarom werk je? Omdat ik geld nodig heb | ¿Por que trabajas? Porque necesito dinero |
Waar is het restaurant? | ¿Dónde está el restaurante? |
Wie is jouw vriendin? | ¿Quien es tu amiga? |
Welke auto is van jou? | ¿Cuál es tu auto? |
Waar ga je heen? | ¿Adónde vas? |
Hoeveel geld heb je? | ¿Cuánto dinero tienes? |
¿Dónde está…? - Waar is...? Deze vraag kun je beantwoorden door de plaatsbepalingen te leren. Met plaatsbepalingen geef je aan waar iets of iemand zich bevindt. In de tabel vind je een aantal veel voorkomende plaatsbepalingen.
Nederlands | Spaans |
---|---|
rechts | a la derecha |
links | a la izquierda |
ver | lejos (de) |
dichtbij | cerca (de) |
binnen | dentro |
buiten | fuera |
voor | delante |
achter | detrás |
tegenover | enfrente |
aan het einde | al final |
hier | aqui |
daar | allí |
Nederlands | Spaans |
---|---|
Zij staat links van de bibliotheek | Ella está a la izquierda de la biblioteca |
Zij staat tegenover de spiegel | Ella está enfrente del espejo |
Zij is dichtbij de auto | Ella está cerca del coche |
Tot zover de vraagwoorden en plaatsbepalingen in het Spaans. Leer de rijtjes uit je hoofd zodat je makkelijk vragen kunt stellen in het Spaans!