Toekomende tijd in het Spaans
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inWelkom bij een nieuwe les in de Spaanse grammatica cursus! In deze les gaan we het hebben over de toekomende tijd, ofwel de futuro. De toekomende tijd verwijst naar gebeurtenissen die in de toekomst zullen plaatsvinden. In het Spaans zijn er verschillende manieren om over toekomstige acties en gebeurtenissen te praten. Je kunt gebruik maken van de futuro en ir a + infinitief (tegenwoordige tijd). Bijvoorbeeld: In januari ga ik naar Nederland. Op deze pagina worden beide vormen uitgelegd.
futuro | En enero iré a Holanda. |
ir a + infinitief | En enero voy a ir a Holanda. |
Volg online taallessen met een professionele leraar
De Spaanse toekomende tijd gebruik je:
De futuro is, als je kijkt naar alle andere vormen, de makkelijkste om te vervoegen. Dit komt omdat alle drie soorten werkwoorden dezelfde uitgangen gebruiken. Ook is het makkelijk omdat je de uitgangen aan het volledige werkwoord, dus de infinitief, vastplakt. Natuurlijk zijn er ook hier onregelmatige werkwoorden, deze worden in de tweede tabel behandeld.
In de tabel vind je drie regelmatige werkwoorden die vervoegd zijn naar de toekomende tijd met dezelfde uitgangen. We weten inmiddels dat de eerste vorm ik is, tweede jij etc.
uitgangen | estar (zijn) | vender (verkopen) | ir (gaan) |
---|---|---|---|
-é | estaré | venderé | iré |
-ás | estarás | venderás | irás |
-á | estará | venderá | irá |
-emos | estaremos | venderemos | iremos |
-éis | estaréis | venderéis | iréis |
-án | estarán | venderán | irán |
Zoals je ziet worden regelmatige werkwoorden vervoegd door het infinitief te nemen en hier de juiste uitgang aan toe te voegen. Bij de onregelmatige werkwoorden wijzigt de stam, maar de uitgangen blijven hetzelfde. In de tabel zie je de meest gebruikte onregelmatige werkwoorden in de Futuro. Hier plak je de uitgangen van de futuro -é, -ás, -á, -emos, -éis , -án.
querer (willen) | querr- |
decir (zeggen) | dir- |
hacer (doen) | har- |
haber (hebben) | habr- |
saber (weten) | sabr- |
poder (kunnen) | podr- |
poner (zetten) | pondr- |
venir (komen) | vendr- |
tener (hebben) | tendr- |
salir (weggaan) | saldr- |
Met ir a + infinitief kun je een voornemen voor de toekomst uitdrukken. Je gebruikt de vervoeging van het werkwoord 'ir' (gaan) en daar plak je a (naar) en het volledige werkwoord (infinitief) aanvast. Bijvoorbeeld: El año que viene voy a estudiar en el extranjero. - Volgend jaar zal ik in het buitenland te studeren.
In de onderstaande afbeelding vind je de vervoeging van het werkwoord ir, met een aantal infinitieven zodat je er zelf zinnen mee kunt maken.
Tot zover de les over de toekomende tijd in het Spaans. Bekijk de video onderaan de pagina voor extra uitleg. Tot de volgende keer!