Duitse regelmatige (zwakke) werkwoorden vervoegen
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDuitse regelmatige werkwoorden krijgen geen veranderingen in de stam als deze vervoegd worden, ongeacht of het de tegenwoordige of de verleden tijd is.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Een werkwoord bestaat uit de stam waaraan een uitgang is toegevoegd. Een makkelijk ezelsbruggetje om de uitgangen te studeren is het woord feESTTENTEN onthouden (bevat alle uitgangen).
De stam in het voorbeeld hieronder is wohn- (werkwoord wohnen).
persoonlijk voornaamwoord | werkwoord |
---|---|
ich | wohne |
du | wohnst |
er/ sie/ es | wohnt |
wir | wohnen |
ihr | wohnt |
sie/ Sie | wohnen |
Ook in de verleden tijd verandert de stam niet van regelmatige werkwoorden. Ze volgen een regelmatige vervoeging naargelang het persoonlijk voornaamwoord in de zin.
persoonlijk voornaamwoord | werkwoord |
---|---|
ich | wohnte |
du | wohntest |
er/ sie/ es | wohnte |
wir | wohnten |
ihr | wohntet |
sie/ Sie | wohnten |
Duits | Nederlands |
---|---|
leben | leven |
arbeiten | werken |
wohnen | wonen |
kommen | komen |
machen | doen |
spielen | spelen |
lernen | leren |
gehen | gaan |