Tegenwoordige tijd in het Frans (l'indicatif présent)

Wat is de tegenwoordige tijd?

De tegenwoordige tijd (l'indicatif présent) wordt vooral gebruikt om duidelijk te maken wat er nu gebeurt, op dit moment. Daarnaast heeft de tegenwoordige tijd in het Frans nog verschillende gebruiken, afhankelijk van de context. 

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Elodie O.

Pieter S.

Jasmin B.

Eleonore G.

Iris S.

Clarisse N.

Stefaan L.

Michael B.

Ivetta I.

Simone M.

Schrijf je gratis in

Wanneer de tegenwoordige tijd in het Frans gebruiken?

1. Handeling die zich afspeelt op het moment van spreken

• Maintenant, je lis ce livre. - Ik lees nu dit boek.
• Je comprends les exemples. - Ik begrijp de voorbeelden.

2. Voortdurende acties 

• Il travaille sur ce projet depuis deux mois. - Hij werkt aan dat project sinds twee maanden.
• Il pleut depuis 2 jours. - Het regent sinds 2 dagen.

3. Algemeenheden

• Notre système solaire compte huit planètes. - Ons zonnestelsel telt 8 planeten.
• L'eau bout à 100 degrés. - Water kookt op 100 graden.

4. Gewoontes

• Je vais à l'école tous les matins à 8 heures. - Ik ga elke ochtend naar school om 8 uur.
• Ce chien mord. - Deze hond bijt.

5. Toestanden

• Elle est fatiguée. - Ze is moe.
• Le château de Versailles est magnifique. - Het kasteel van Versailles is prachtig.

6. Handelingen uit het verleden beschrijven die men wil herleven, vb. tijdens het vertellen van een verhaal

• Jacques Chirac devient président de la République en 1995. - Jacques Chirac wordt president van de Republiek in 1995. 
• En 1789, le peuple de Paris prend la Bastille. - In 1789, neemt het Parijse volk de Bastille in.

7. Handelingen in de toekomst in combinatie met een bijwoord van tijd

• Je fais des courses demain. - Ik maak morgen lessen.
• Ce soir nous restons à la maison. - Deze avond blijven we thuis.

Vervoeging van l'indicatif présent

Het Frans heeft drie verschillende werkwoordgroepen; 2 regelmatige werkwoordgroepen (1e groep eindigt op '-er' en 2e groep op '-ir') en 1 onregelmatige groep waartoe alle werkwoorden behoren dit niet in groep 1 of 2 thuishoren en ook het werkwoord 'aller'. In principe kun je er vanuit gaan dat alle werkwoorden die eindigen op '-er', '-ir', of '-re' en '-oir' op dezelfde manier vervoegd worden: begin met de stam van het werkwoord, en voeg daarna de uitgangen uit de tabel hieraan toe. De stam vind je meestal door de uitgang '-er', '-ir', '-re' of '-oir' weg te laten. De uitgang die je er dan aan toevoegt, wordt bepaald door het onderwerp.

Voorbeeldzinnen:

• TRAVAILLER → Je travaille chaque jour. - Ik werk elke dag.
• RÉPONDRE → Il répond toujours. - Hij reageert altijd.
• RÉUSSIR → Elles réussissent à toute mission. - Zij slagen in elke opdracht.

OPGELET: (*) een groot deel van de werkwoorden van de derde groep wordt vergoed zoals hierboven in de derde kolom. Vergeet niet dat er nog andere werkwoorden tot deze derde groep behoren die op een andere manier vergoed worden. Deze komen later in de cursus aan bod. 

Uitzonderingen 1e groep

Uitzondering 2e groep

Vervoegingen van de 3e groep

Hierboven kon je reeds de vervoeging zien voor werkwoorden eindigend op '-re'. Ook hierop bestaan er uiteraard uitzonderingen, maar deze hebben betrekking tot de stam. In de derde groep zitten daarnaast meer dan enkel werkwoorden met deze uitgang. Ook de uitgangen '-oir' en enkele werkwoorden op '-ir' bevinden zich in de derde groep, net als het werkwoord 'aller'. Hieronder vind je enkele voorbeelden van werkwoorden van de derde groep met hun vervoeging. Naast deze zijn er natuurlijk nog veel andere onregelmatige werkwoorden.

De stam van de werkwoorden van de 3e groep zijn niet altijd allemaal hetzelfde. We moeten daarom diegenen met een onregelmatige vervoeging vanbuiten leren. Bijvoorbeeld bij de werkwoorden 'vouloir', 'pouvoir' en 'valoir' verschilt de stam tussen het enkelvoud en meervoud. Maar ook bij 'peindre' zie je in de tabel hierboven een verschil in stam.