Voltooid tegenwoordige tijd (Perfekt) in het Duits
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inLesoverzicht
VerbergenWanneer gebruik je de Perfekt?
De voltooid tegenwoordige tijd gebruik je wanneer een situatie in het verleden is afgesloten. In de spreektaal wordt vaak de voltooid tegenwoordige tijd gebruikt in plaats van de onvoltooid verleden tijd.
voorbeeld
- Gestern wurde ich nach Hause gefahren. - Gisteren ben ik naar huis gefietst. (De fietstocht is afgesloten)
- Sie hat sich gestern angemeldet. - Zij heeft zich gisteren aangemeld. (De registratie is gisteren voltooid)
Heb je een vraag?
Volg online taallessen met een professionele leraar
- Native en geverifieerde leraren
- Gratis proefles
- Inclusief lesmateriaal
Annelie P. 
Geert J. 
Niccolò C. 
Holger V.
Dina P.
Christiaan E.
Eleonore G. 
Lara R. 
HUGUES JPM P. 
Josanne V.
Vervoegingen
We vervoegen deze tijd met het werkwoord sein of haben gecombineerd met het voltooid deelwoord van het werkwoord (Partizip II).
| persoonlijk voornaamwoord | sein | haben | ||
|---|---|---|---|---|
| ich | bin | habe | ||
| du | bist | hast | ||
| er/ sie/ es | ist | gegangen | hat | gespielt |
| wir | sind | haben | ||
| ihr | seid | habt | ||
| sie | sind | haben |
Wanneer gebruik je sein of haben + het voltooid deelwoord?
Wanneer je een nieuw werkwoorden leert, dien je steeds het bijhorende hulpwerkwoord in te studeren. Dit komt vaak overeen met het Nederlands (hebben/zijn), maar er zijn steeds uitzonderingen!
Sein
We gebruiken het hulpwerkwoord sein (meestal) in volgende gevallen:
- Werkwoorden met een lijdend voorwerp.
- Wederkerende werkwoorden
Haben
We gebruiken het hulpwerkwoord haben (meestal) in volgende gevallen:
- Werkwoorden die een verplaatsing aantonen: gehen, laufen, rennen, fahren.
- Werkwoorden die een verandering van de situatie beschrijven: einschlafen, aufwachen.
- De werkwoorden: bleiben, sein, werden