Conjugaison du verbe 'zijn' (être) en néerlandais
Inscrivez-vous gratuitement pour obtenir toutes les informations sur les cours particuliers et nos cours collectifs disponibles (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Enregistre-toi gratuitementInscrivez-vous gratuitement pour obtenir toutes les informations sur les cours particuliers et nos cours collectifs disponibles (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Enregistre-toi gratuitementVous trouverez ici toutes les conjugaisons du verbe 'zijn'.
Prends des leçons en ligne avec un enseignant professionnel
Sujet | Présent simple | Imparfait | Passé composé | Plus-que-parfait |
---|---|---|---|---|
Ik | ben | was | ben geweest | was geweest |
Jij, u | bent | was | bent geweest | was geweest |
Hij, zij, het | is | was | is geweest | was geweest |
Wij | zijn | waren | zijn geweest | waren geweest |
Jullie | zijn | waren | zijn geweest | waren geweest |
Zij | zijn | waren | zijn geweest | waren geweest |
Sujet | Futur simple | Conditionnel présent | Futur antérieur | Conditionnel passé |
---|---|---|---|---|
Ik | zal zijn | zou zijn | zal zijn geweest | zou zijn geweest |
Jij, u | zult zijn | zou zijn | zult zijn geweest | zou zijn geweest |
Hij, zij, het | zal zijn | zou zijn | zal zijn geweest | zou zijn geweest |
Wij | zullen zijn | zouden zijn | zullen zijn geweest | zouden zijn geweest |
Jullie | zullen zijn | zouden zijn | zullen zijn geweest | zouden zijn geweest |
Zij | zullen zijn | zouden zijn | zullen zijn geweest | zouden zijn geweest |
Impératif | Sujet |
---|---|
- | Ik |
Wees | Jij, u |
- | Hij, zij, het |
- | Wij |
Zijn | Jullie |
- | Zij |
Présent | Passé |
---|---|
zijn | waren |
Présent | Passé |
---|---|
zijnd | geweest |
'Zijnd' n'est pas utilisé souvent en néerlandais.