Nederlands onderwerp
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit hoofdstuk komt het onderwerp van de zin aan bod. Je leert hier wat het is en hoe je het onderwerp in een zin kunt vinden. Het is belangrijk dat je kennismaakt met de persoonsvorm voordat je begint met dit hoofdstuk over het onderwerp.
In het Nederlands is het onderwerp het zinsdeel waar de rest van de zin betrekking op heeft. De complete zin geeft aan wat er met het onderwerp aan de hand is of wat het onderwerp doet of overkomt. Het onderwerp kan uit een of meerdere woorden bestaan.
Voordat het onderwerp gevonden kan worden, moet je de persoonsvorm vinden en de zin opsplitsen in zinsdelen.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Er zijn 3 methodes die gebruikt kunnen worden om het onderwerp van een zin te vinden.
1. Eerst moet de persoonsvorm gevonden worden, daarna kan het onderwerp gezocht worden.
Persoonsvorm = koopt.
2. Zoek het onderwerp door te vragen: Wie of wat + de persoonsvorm?
Voorbeeldzin: De oude man koopt een appel.
Het onderwerp van deze zin is: de oude man.
De tweede manier om het onderwerp te vinden is door de zin vragend te maken. In het Nederlands komt het onderwerp meteen achter de persoonsvorm te staan in een vraagzin.
Het onderwerp van deze zin is: Roos en Tim.
De derde manier om het onderwepr te vinden is door de zin in het enkelvoud of in het meervoud te zetten. Als de persoonsvorm verandert van enkelvoud naar meervoud, verandert het onderwerp ook.
Het onderwerp van deze zin is: mijn vriendin.
Doe de oefeningen om te kijken of je het begrepen hebt!