Nederlandse voorzetsels
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit onderdeel van de cursus maak je kennis met de Nederlandse voorzetsels. Je leert wat voorzetsels zijn en wanneer je deze gebruikt. Ook maak je kennis met de vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen. Je leert ook het verschil tussen voorzetsels en scheidbare werkwoorden.
Voorzetsels geven een relatie tussen twee elementen in de zin aan. Voorzetsels horen bijna altijd bij een zelfstandig naamwoord. Zoals het woord al zegt, worden voorzetsels meestal voor het woord geplaatst, maar soms worden ze erachter geplaatst.
Voorzetsels vormen nooit een zelfstandig zinsdeel.
Je kunt voorzetsels ook onthouden als 'kast-woordjes'. Dit wil zeggen dat je de woordjes kunt combineren met 'de kast'. Bijvoorbeeld:
Volg online taallessen met een professionele leraar
Met een voorzetsel kun je een plaats, een tijd of een beweging aangeven. De tabel hieronder toont een aantal voorbeelden.
Situatie | Voorbeelden |
---|---|
Je wilt een plaats aangeven. |
|
Je wilt een tijd aangeven. |
|
Je wilt een beweging aangeven. |
|
Er zijn werkwoorden die een vast voorzetsel hebben. Het werkwoord wordt altijd gecombineerd met hetzelfde voorzetsel. Je kunt het voorzetsel niet vervangen door een ander voorzetsel. Bijvoorbeeld:
Voorzetseluitdrukkingen zijn vaste combinaties van woorden met een of meerdere voorzetsels. Deze woordgroepen hebben in het geheel de functie van een voorzetsel.Een voorzetseluitdrukking heeft vaak een vaste opbouw:
Voorzetsel - zelfstandig naamwoord - voorzetsel
Bijvoorbeeld:
Voorzetseluitdrukking | Voorbeeld |
---|---|
Met betrekking tot | Voor vragen met betrekking tot de verzekeringen, kunt u contact met ons opnemen. |
In plaats van | Hij dronk vandaag koffie in plaats van thee. |
Door middel van | Door middel van het plaatsen van afvalcontainers, wil de gemeente de vervuiling tegengaan. |
Woorden die eruit zien als voorzetsels, zijn niet altijd echte voorzetsels. Deze woorden kunnen ook deel uitmaken van een scheidbaar werkwoord zoals aanbakken, voorstellen of opgeven. Bijvoorbeeld:
De woordjes 'aan', 'voor' en 'op' zijn hier een onderdeel van het werkwoord en worden benoemd als onderdeel van de persoonsvorm of het werkwoordelijk gezegde. In dit geval zijn het geen voorzetsels.
Kijk of je het begrepen hebt door de bijbehorende oefeningen te maken.
1 Nederlandse voorzetsels van plaats (tussen, naast) | Een overview van de voorzetsels van plaats. |
2 Nederlandse voorzetsels van beweging (over, naar) | Leer alles over de Nederlandse voorzetsels van beweging. |
3 Nederlandse voorzetsels van tijd (sinds, tot) | Leer de Nederlandse voorzetsels van tijd met dit overzicht. |
4 Lijst van Nederlandse voorzetsels | Een lijst van de meest gebruikte voorzetsels in het Nederlands. |