Nederlandse vragende voornaamwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit onderdeel van de cursus maak je kennis met de formulering van vragen in het Nederlands. Vragen stellen is iets wat iedereen regelmatig doet, daarom is het belangrijk dat je weet hoe je je vragen moet formuleren. In het Nederlands kan op vier manieren een vraag worden gesteld:
Vraagzinnen met inversie worden gebruikt voor het stellen van een gesloten vraag. Inversie houdt in dat het onderwerp en de persoonsvorm worden omgedraaid in de zin, om op deze manier een vraagzin te vormen. Een gesloten vraag is een vraag, waarop het antwoord altijd 'ja' of 'nee' is. Een voorbeeld van een gesloten vraag:
Wanneer er inversie plaatsvindt in de 'jij-vorm' (2e persoon enkelvoud), dan valt de '-t' weg in de vraagzin, dus:
Volg online taallessen met een professionele leraar
Een vragend voornaamwoord wordt gebruikt om een open vraag te stellen. Er zijn vier vragende voornaamwoorden:
Vragend voornaamwoord | Gebruik | Voorbeeld |
---|---|---|
Wie | Vragen naar een persoon. | Wie is dat meisje? |
Wat | Vragen naar een ding/voorwerp. | Wat eet jij? |
Welk(e) | Vragen naar een keuze. | Welke vind jij het mooist? |
Wat voor (een) | Vragen naar een keuze. | Wat voor ijsje wil je? |
Bij het stellen van een open vraag, moet ook inversie gebruikt worden. Bijvoorbeeld:
Een vragend voornaamwoord heeft betrekking op een zelfstandig woord, zoals een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Een aantal Nederlandse bijwoorden kunnen ook als vraagwoorden worden gebruikt. Een bijwoord is een woord die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepaalt. Het bijwoord geeft meer informatie over het woord waar het bij hoort.
De bijwoorden die als vraagwoorden kunnen worden gebruikt zijn:
Vragend bijwoord | Gebruik | Voorbeeld |
---|---|---|
Wanneer | Vragen naar een tijd. | Wanneer kom je? |
Hoe | Vragen naar een methode. | Hoe maak je dat? |
Waar | Vragen naar een plaats | Waar is dat? |
De vragende bijwoorden hebben vaak een relatie tot het werkwoordelijk gezegde in de zin.
Het vragend bijwoord 'waar' kan ook gecombineerd worden met een aantal voorzetsels, bijvoorbeeld:
Vragend bijwoord | Gebruik | Voorbeeld |
---|---|---|
Waarmee | Met wie of met wat | Waarmee bak je vis? |
Waarom | Reden of een doel | Waarom doe je dat? |
Waardoor | Door wie of door wat | Waardoor ben je verbrand? |
Waaronder | Onder wat of onder welke | Waaronder valt dit? |
Waarvan | Van wat of van welk | Waarvan kun je ziek worden? |
Om naar een aantal of een hoeveelheid te vragen, wordt het vragend telwoord 'hoeveel' gebruikt. Het antwoord op een vraag met het vragend telwoord 'hoeveel' zal altijd een telwoord zijn, dit kan zowel een bepaald telwoord als een onbepaald telwoord zijn. Bijvoorbeeld:
Doe de oefeningen om te kijken of je het hebt begrepen!