Nederlandse voornaamwoorden

De Nederlandse taal kent acht verschillende soorten voornaamwoorden. Sommige voornaamwoorden kunnen erg op elkaar lijken, dus het is belangrijk de verschillen goed te leren. In de voldgende hoofdstukken leer je alles over de voornaamwoorden in het Nederlands. Ook kun je oefeningen maken over de verschillende voornaamwoorden.

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord kan gebruikt worden in plaats van een zelfstandig naamwoord. Persoonlijke voornaamwoorden vervangen namen van personen, dieren of zaken. 

• Ik ga morgen naar Amsterdam. 
• Wij hebben een nieuwe auto.

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Iris S.

Nicole H.

Bilal A.

Marjolein V.

Marleen S.

Johannes D.

María Mercedes D.

Elena P.

Maaike R.

Arjen J.

Schrijf je gratis in

Bezittelijke voornaamwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden worden gebruikt om bezit aan te geven. Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier of instantie en een zelfstandig naamwoord.

• Dat is mijn boek. 
• Dat is haar fiets.

Wederkerende voornaamwoorden en werkwoorden

Wederkerende voornaamwoorden komen voor bij werkwoorden die met 'zich' gecombineerd worden. Dit zijn wederkerende werkwoorden. Bij wederkerende werkwoorden keert de werking van het werkwoord terug op de persoon die het werkwoord uitvoerde. 

• Ik heb me vanochtend gewassen.
• Hij heeft zich geschoren. 

Wederkerige voornaamwoorden

Wederkerige voornaamwoorden drukken een wederzijdse relatie uit. Er zijn maar drie wederkerige voornaamwoorden namelijk: elkaar, elkander en mekaar.

• Wij kennen elkaar al 10 jaar.
• Zij hebben mekaar een cadeau gegeven.

Aanwijzende voornaamwoorden

De aanwijzende voornaamwoorden wijzen met enige nadruk personen of zaken aan en figuurlijk gezien kun je de persoon of het voorwerp aanwijzen.

• Dat boek is van mij! 
• Die fiets is van haar. 

Betrekkelijke voornaamwoorden

Een betrekkelijk voornaamwoord is een woord dat betrekking heeft op iets dat eerder in de zin gezegd is. Het betrekkelijk voornaamwoord staat altijd achter hetgeen waar het betrekking op heeft

• De fiets die ik gekocht heb.
• Het boek dat ik geleend heb. 

Onbepaalde voornaamwoorden

Het onbepaald voornaamwoord wordt gebruikt om te verwijzen naar onbepaalde personen, dieren of zaken. 

• Iedereen is gisteren naar dat feest geweest.
• Niemand kan dat lezen. 

Vragende voornaamwoorden

Met vragende voornaamwoorden worden vragen geformuleerd, maar er zijn ook andere manieren om vragen te formuleren. In dit hoofdstuk worden beide methodes besproken. 

• Wat heb jij gisteren gegeten?
• Welk boek heb jij gelezen?

Klik op de onderstaande links om meer te leren over de Nederlandse voornaamwoorden.