Nederlandse bijwoorden van kwantiteit (veel, weinig)

Lesoverzicht

Bijwoorden van kwantiteit	Voorbeeld
Veel	De schapen staan veel in de wei. Hij zwemt veel in het zwembad.
Weinig	Jullie hebben weinig gegeten vanavond. Zij heeft weinig gelopen vandaag.
Min of meer	Ik snap min of meer wat je zegt. Dat betekent min of meer hetzelfde.
Zat	Ik heb zat gefietst in mijn leven. Je hebt zat gefeest dit weekend.
Wat	Ik heb zeker wat nieuws geleerd tijdens deze cursus. Wij hebben wat lekkers gegeten.
Genoeg	Er is genoeg voor iedereen. Ik heb genoeg gehad.
Voldoende	Er is voldoende te eten. Hij heeft voldoende geleerd voor vandaag.
Een beetje	Ik heb een beetje getennist vandaag. Er is een beetje regen gevallen vandaag.
Een tikkeltje	Er mag wel een tikkeltje meer zout bij. Kan het geluid een tikkeltje zachter.
Ietwat	Ze is ietwat rood. Hij heeft een ietwat grote broek aan.
Minder	Ik ga minder vaak naar de bioscoop. Er zijn minder aardige mensen vandaag.
Nauwelijks	Zij kunnen nauwelijks lezen. Ik heb nauwelijks slaap nodig.
Onvoldoende	Er is onvoldoende diepgaand onderzoek gedaan. Hij heeft een onvoldoende gehaald voor zijn toets.
Allerminst	Zij is allerminst betrokken bij de zaak. Wij zijn allerminst gelukkig met de uitslag.
Evenmin	Evenmin houdt ze niet van vis. Ze gaan nooit naar de supermarkt, en evenmin naar de bioscoop.
Niets/niks	Ik heb niets aparts gezien. Zij heeft niks groots meer.

Doe de oefeningen hieronder om te kijken of je het begrepen hebt!

Volg online taallessen met een professionele leraar