Voltooid tegenwoordige tijd in Frans (passé composé)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe voltooid tegenwoordige tijd (le passé composé) duidt een gebeurtenis aan uit het verleden. De passé composé-vorm bestaat, net als in het Nederlands, uit twee delen: een hulpwerkwoord vervoegd in de tegenwoordige tijd en een voltooid deelwoord van een hoofdwerkwoord.
Volg online taallessen met een professionele leraar
De Franse voltooide tijd gebruikt, net als in het Nederlands, één van de hulpwerkwoorden 'avoir' (hebben) en 'être' (zijn) gevolgd door het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Dit voltooid deelwoord wordt als volgt gevormd:
Op het moment dat je het hulpwerkwoord 'être' gebruikt, zoals bijvoorbeeld bij 'je suis arrivé', is het belangrijk om te zorgen dat het deelwoord zich aanpast aan geslacht en getal van het onderwerp. Als de ik-persoon een vrouw is, wordt het dus 'je suis arrivée'. Bij meervoud wordt het 'elles sont arrivées'.
Er is m.a.w. een startpunt en een eindpunt.
Er zijn ook hier een flink aantal uitzonderingen; omdat het er teveel zijn om hier op te noemen, kun je hier een lijst vinden van de belangrijkste uitzonderingen.
Werkwoord | Voltooid deelwoord | Vertaling |
---|---|---|
Avoir | Eu | Voorgehad |
Devoir | Dû | Gemoeten |
Dire | Dit | Gezegd |
Écrire | Écrit | Geschreven |
Être | Été | Geweest |
Faire | Fait | Gedaan |
Pouvoir | Pu | Gekund |
Prendre | Pris | Genomen |
Voir | Vu | Gezien |
Vouloir | Voulu | Gewild |
Wanneer net 'avoir' of 'être' gebruiken? Dat kom je verder in de cursus te weten, meer bepaald op deze pagina.