Engelse verleden tijd (past perfect)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inDe past perfect wordt in het Engels gebruikt voor acties of gebeurtenissen die voor een andere actie in het verleden hebben plaats gevonden.
De past perfect wordt gevormd door het hulpwerkwoord "to have" en het tegenwoordige deelwoord.
Structuur: "to have" + tegenwoordig deelwoord
Volg online taallessen met een professionele leraar
Het tegenwoordige deelwoord van de regelmatige werkwoorden wordt gevormd door "-ed" toe te voegen aan het infinitief van het werkwoord.
Het tegenwoordige deelwoord van de onregelmatige werkwoorden hebben verschillende eindes. Hier volgen een paar voorbeelden:
Hoe de past perfect wordt gevormd hangt af van welke vorm de zin heeft:
Structuur: onderwerp + verleden tijd van hulpwerkwoord "to have" + tegenwoordig deelwoord + rest van de zin
In het overzicht hieronder kan je zien hoe het hulpwerkwoord "to have" in de verleden tijd wordt vervoegd.
Onderwerp | To have |
---|---|
I | had (had) |
You (enkelvoud) | had (had) |
He / She / It | had (had) |
We | had (hadden) |
You (meervoud) | had (hadden) |
They | had (hadden) |
Structuur: onderwerp + ontkennende vorm van het hulpwerkwoord "to have" + tegenwoordig deelwoord + rest van de zin
In het overzicht hieronder kan je zien hoe het hulpwerkwoord "to have" in de ontkennende verleden tijd wordt vervoegd.
Onderwerp | To not have |
---|---|
I | had not (had niet) |
You (enkelvoud) | had not (had niet) |
He / She / It | had not (had niet) |
We | had not (hadden niet) |
You (meervoud) | had not (hadden niet) |
They | had not (hadden niet) |
Structuur: verleden tijd van hulpwerkwoord "to have" + onderwerp + tegenwoordig deelwoord + rest van de zin + vraagteken
De past perfect wordt in het Engels gebruikt om duidelijk te maken dat een actie of gebeurtenis voor een andere actie of gebeurtenis heeft plaats gevonden. Een zin met de past perfect bestaat meestal uit twee acties die worden beschreven, een van deze acties wordt in de past simple beschreven.
Situatie | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Voor acties of gebeurtenis die voor iets anders hebben plaats gevonden. | They had eaten dinner, so they were not hungry. | Zij hadden avondeten gehad, dus hadden zij geen honger. Wij hadden nog nooit zo'n grote stad gezien voordat wij naar New York City gingen. |
Tijdsduur voor een andere gebeurtenis in het verleden. | I had had that bike for a week before it got stolen. | Ik heb die fiets een week gehad voordat hij werd gestolen. Wanneer hij in Berlijn ging wonen, had hij 3 jaar in Londen gewoond. |
Acties die in het verleden zijn begonnen en tot een ander punt in het verleden hebben geduurd. | She had visited New York City in 2011 before she moved there in 2014. | Zij bezocht New York City in 2011 voordat zij daar ging wonen in 2014. Jij had voor het bedrijf gewerkt sinds 2010, maar bent ontslagen in 2012. |