Engelse bijvoeglijke naamwoorden met vaste voorzetsels
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit hoofdstuk worden de Engelse bijvoeglijke naamwoorden met vaste voorzetsels besproken. Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een vast voorzetsel nodig om de Engelse zin grammaticaal te laten kloppen.
Sommige Engelse bijvoeglijke naamwoorden worden gevolgd door een bepaald voorzetsel. Het gebruik van deze voorzetsels is van belang voor de betekenis van het bijvoeglijk naamwoord waarmee ze worden gecombineerd. Echter zijn er geen exacte regels, je moet ze gewoon uit je hoofd leren.
Volg online taallessen met een professionele leraar
De meest voorkomende bijvoeglijke naamwoorden waarvoor voorzetsels vóór het object nodig zijn, worden weergegeven in de onderstaande tabellen.
Bijvoeglijk naamwoord + about | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Angry about | She was angry about the results of her exams. | Ze was boos over de resultaten van haar examens. |
Annoyed about | They were annoyed about having to wait again. | Ze waren geïrriteerd dat ze opnieuw moesten wachten. |
Anxious about | New teachers are anxious about their teaching skills. | Nieuwe leraren zijn bezorgd over hun onderwijsvaardigheden. |
Certain about | She is certain about having passed the exam. | Ze weet zeker dat ze geslaagd is voor het examen. |
Embarrassed about | He was embarrassed about crying during the movie. | Hij schaamde zich voor het huilen tijdens de film. |
Excited about | She is excited about going to university next year. | Ze is enthousiast dat ze volgend jaar naar de universiteit gaat. |
Happy about | They are not happy about the results of the report. | Ze zijn niet blij met de resultaten van het rapport. |
Nervous about | I am nervous about my daughter's results. | Ik ben nerveus over mijn dochter haar resultaten. |
Pleased about | He is really pleased about my new job. | Hij is erg tevreden over mijn nieuwe baan. |
Sorry about | We are sorry about yesterday. | Het spijt ons van gisteren. |
Worried about | They are worried about their children. | Ze maken zich zorgen om hun kinderen. |
Upset about | She is upset about going home. | Ze is boos dat ze naar huis gaat. |
Bijvoeglijk naamwoord + from | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Derived from | The idea is derived from the researches. | Het idee is afgeleid van de onderzoeken. |
Different from | Today is different from yesterday. | Vandaag is anders dan gisteren. |
Exhausted from | I am exhausted from exercising. | Ik ben uitgeput van het sporten. |
Safe from | They are safe from the hurricane. | Ze zijn veilig voor de orkaan. |
Missing from | The answer was missing from the answer key. | Het antwoord ontbrak in de antwoordsleutel. |
Bijvoeglijk naamwoord + on | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Dependent on | My sister is becoming more dependent on her boyfriend. | Mijn zus wordt steeds afhankelijker van haar vriend. |
Keen on | They were not keen on the idea of getting a dog. | Ze waren niet enthousiast over het idee om een hond te krijgen. |
Bijvoeglijk naamwoord + at | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Amazed at | The singer was amazed at the size of the crowd. | De zanger was verbaasd over de hoeveelheid mensen in het publiek. |
Amused at | He was amused at my stories. | Hij was geamuseerd door mijn verhalen. |
Angry at | I am angry at my friend, because she was late again. | Ik ben boos op mijn vriendin, omdat ze weer laat was. |
Annoyed at | He was annoyed at the failure of his group. | Hij was geïrriteerd door het falen van zijn groep. |
Disappointed at | She was disappointed at not finding a specific word anywhere in the research plan. | Ze was teleurgesteld dat ze nergens in het onderzoeksplan een specifiek woord had gevonden. |
Shocked at | They are shocked at how much work the assignment is going to be. | Ze zijn geschokt over hoeveel werk de opdracht zal zijn. |
Surprised at | I was looking surprised at her reaction. | Ik keek verbaasd naar haar reactie. |
Bijvoeglijk naamwoord + in | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Deficient in | The guy had never been deficient in courage. | De man had nooit gebrek aan moed. |
Disappointed in | My mother was disappointed in my brother. | Mijn moeder was teleurgesteld in mijn broer. |
Experienced in | She is experienced in program development. | Ze is ervaren in het ontwikkelen van programma's. |
Interested in | They are interested in finding a job with the company. | Ze zijn geïnteresseerd in het vinden van een baan bij het bedrijf. |
Implicated in | My neighbour was implicated in a crime. | Mijn buurman was betrokken bij een misdaad. |
Bijvoeglijk naamwoord + to | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Addicted to | My mother is addicted to chocolate. | Mijn moeder is verslaafd aan chocolade. |
Attentive to | My cousin is very attentive to him. | Mijn neef is zeer aandachtig naar hem. |
Grateful to | I am grateful to hear that you had a pleasant time. | Ik ben dankbaar om te horen dat je een prettige tijd hebt gehad. |
Immune to | She is immune to some medication. | Ze is immuun voor sommige medicijnen. |
Indifferent to | The student has been indifferent to the teacher's class. | De student was onverschillig voor de klas van de leraar. |
Kind to | The teacher is always kind to the students. | De leraar is altijd aardig voor de studenten. |
Liable to | Those robbers are liable to getting arrested. | Die overvallers dreigen gearresteerd te worden. |
Opposed to | They are opposed to nuclear energy. | Ze zijn tegen kernenergie. |
Married to | Their teacher is married to my uncle. | Hun leraar is getrouwd met mijn oom. |
Polite to | You have to be polite to elderly people. | Je moet beleefd zijn tegen ouderen. |
Rude to | The little boy is rude to his parents. | De kleine jongen is onbeschoft tegen zijn ouders. |
Prone to | That family is less prone to mental illnesses. | Dat gezin is minder vatbaar voor psychische aandoeningen. |
Used to | I am used to working 9 hours a day. | Ik ben gewend om 9 uur per dag te werken. |
Bijvoeglijk naamwoord + for | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Early for | They were early for their appointment with the manager. | Ze waren vroeg voor hun afspraak met de manager. |
Eligible for | We were eligible for funding the event. | We kwamen in aanmerking voor financiering van het evenement. |
Famous for | The artist is famous for being two hours late. | De artiest staat er om bekend twee uur te laat te komen. |
Late for | The group was late for the teacher's presentation. | De groep was te laat voor de leraar zijn presentatie. |
Liable for | The school is liable for all damages. | De school is aansprakelijk voor alle schade. |
Ready for | He is ready for his checkup at the hospital. | Hij is klaar voor zijn check-up in het ziekenhuis. |
Responsible for | They are responsible for the budget of the party. | Zij zijn verantwoordelijk voor het budget van de partij. |
Sorry for | She is sorry for being late again. | Het spijt haar dat ze weer te laat is. |
Bijvoeglijk naamwoord + of | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Afraid of | My sister is afraid of spiders. | Mijn zus is bang voor spinnen. |
Ashamed of | The mother is ashamed of her son's dirty shirt. | De moeder schaamt zich voor het vieze shirt van haar zoon. |
Aware of | You have to be aware of the hazards. | Je moet je bewust zijn van de gevaren. |
Capable of | She is capable of cooking a meal. | Ze is in staat om een maaltijd te koken. |
Certain of | Be certain of your answers before handing in your exam. | Wees zeker van uw antwoorden voordat u uw examen inlevert. |
Conscious of | You have to be conscious of the environment. | Je moet je bewust zijn van de omgeving. |
Fond of | The grandmother is fond of babysitting her grandchildren. | De grootmoeder is dol op oppassen op haar kleinkinderen. |
Frightened of | She is frightened of driving on the motorway. | Zij is bang om op de snelweg te rijden. |
Full of | He is full of himself. | Hij is vol van zichzelf. |
Independent of | Independent of how her mother felt, she was sure she was right. | Onafhankelijk van hoe haar moeder zich voelde, wist ze zeker dat ze gelijk had. |
Jealous of | They are jealous of the singer's house. | Ze zijn jaloers op het huis van de zanger. |
Sick of | She is sick of fighting with her brother. | Ze is het beu om met haar broer te vechten. |
Tired of | I am tired of listening to her fake stories. | Ik ben het beu om naar haar neppe verhalen te luisteren. |
Bijvoeglijk naamwoord + with | Voorbeeld | Vertaling |
---|---|---|
Angry with | I am angry with my brother. | Ik ben boos op mijn broer. |
Annoyed with | She was annoyed with her sister. | Ze was geïrriteerd door haar zus. |
Bored with | We are bored with eating at home all the time. | We zijn het zat om de hele tijd thuis te eten. |
Connected with | The company is connected with their target audience. | Het bedrijf is verbonden met hun doelgroep. |
Happy with | They are happy with the results. | Ze zijn blij met de resultaten. |
Incompatible with | Working late is incompatible with family life. | Tot laat werken is onverenigbaar met het gezinsleven. |
Preoccupied with | The teacher was preoccupied with correcting the exams. | De leraar was bezig met het corrigeren van de examens. |
Pleased with | He looked pleased with himself after making the deal. | Hij leek tevreden met zichzelf na het sluiten van de deal. |
Packed with | The room is packed with boxes for the move tomorrow. | De kamer staat morgen vol met dozen voor onderweg. |
Doe de oefeningen om je vaardigheden te testen.