Nederlandse wederkerende voornaamwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inWederkerende voornaamwoorden komen voor bij wederkerende werkwoorden. Dit zijn werkwoorden die met zich gecombineerd (kunnen) worden. Elk persoonlijk voornaamwoord heeft een eigen wederkerend voornaamwoord.
Het wederkerend voornaamwoord verwijst bijna altijd terug naar het onderwerp van de zin. Welke vorm je moet kiezen hangt af van het onderwerp van de zin.
Persoon | Wederkerend voornaamwoord | Voorbeelden |
---|---|---|
1e persoon enkelvoud | Me(zelf) | Ik verveel me. |
2e persoon enkelvoud | Je(zelf) | Jij verveelt je. |
3e persoon enkelvoud | Zich(zelf) (informeel) U(zelf) (formeel) | Hij verveelt zich. U verveelt zich. Haast u! |
1e persoon meervoud | Ons(zelf) | Wij vervelen ons. |
2e persoon meervoud | Je(zelf) (informeel) Zich(zelf)/ u(zelf) (formeel) | Jullie vervelen je. U verveelt zich. |
3e persoon meervoud | Zich(zelf) | Zij vervelen zich. |
Als het woord 'zelf' achter het wederkerend voornaamwoord wordt geplaatst, dan krijgt het wederkerend voornaamwoord meer nadruk.
Als er een commando wordt gegeven in de formele vorm van de 2e persoon enkelvoud, dan gebruik je u, in alle andere gevallen gebruik je zich (zie voorbeeld).
Volg online taallessen met een professionele leraar
In het Nederlands zijn wederkerende werkwoorden zelfstandige werkwoorden die met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd worden. De actie onderneem je alleen bij jezelf, en nooit bij iemand anders.
Voorbeelden van wederkerende werkwoorden zijn:
Wederkerende werkwoorden | Voorbeeld |
---|---|
Zich amuseren | Zij amuseerde zich. |
Zich bemoeien | Hij bemoeide zich met haar. |
Zich gedragen | Hij gedraagde zich goed. |
Zich haasten | Wij haasten ons snel naar de bus. |
Zich vergissen | Jullie vergisten je in haar. |
Zich vervelen | Ik verveelde me. |
Wederkerende werkwoorden kunnen niet door een lijdend voorwerp worden vervangen.