Onvoltooid verleden tijd in het Frans (imparfait)

Wat is de imparfait?

De onvoltooid verleden tijd (l'imparfait) in het Frans drukt handelingen of een toestand uit die in het verleden plaatsvonden. 

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Michael B.

Frédéric L.

Eleonore G.

MURIEL T.

Fabrice H.

HUGUES JPM P.

Hélène R.

Elisabeth V.

Clarisse N.

Nicole H.

Schrijf je gratis in

Voorbeelden:

• À huit heures, nous finissions toujours le dîner. - Om 8 uur eindigen we altijd het avondeten.
• Il était encore jeun. - Hij was nog jong. 
• Je regardais la télé. - Ik keek tv.

Hoe de imparfait vervoegen?

De onvoltooid verleden tijd in het Frans wordt gemaakt door de uitgang '-ons' van de nous-vorm in de tegenwoordige tijd (indicatif présent) van een willekeurig werkwoord weg te laten. De uitgangen die in de plaats komen om de imparfait te vormen zijn als volgt:

Voorbeelden:

• PARLER: nous parlons → je parlais
• REGARDER: nous regardons → tu regardais
• VAINCRE: nous vainquons → il vainquait
• RIRE: nous rions → nous riions
• FINIR: nous finissons → vous finissiez
• DORMIR: nous dormons → ils dormaient

 Er is slechts één uitzondering op de vervoegingen van de imparfait, namelijk het werkwoord 'être'.

Gebruik van de imparfait

1. Een gewoonte

• J'étais toujours en retard à l'école. - Ik was altijd te laat op school.
• J'allais souvent à la plage. - Ik ging dikwijls naar het strand.

2. Niet bepaalde tijdsduur

• Il pleuvait sans cesse. - Het regende voortdurend.
• Ils habitaient près de la gare. - Ze woonden dichtbij het station.

3. Een staat, beschrijving

• Le soleil brillait et il faisait beau. - De zon scheen en het was mooi weer.
• La salle était bondée de spectateurs. - De zaal zat vol met toeschouwers.

4. Bij herinneringen

• Quand il était un jeune garçon... - Toen hij een kleine jongen was...
•  Il y a dix ans, j’allais à l’école primaire. - Tien jaar geleden ging ik naar de lagere school.

5. Na 'si'

Dit is mogelijk in twee gevallen namelijk:

1. Bij een onwezenlijke gebeurtenis in de tegenwoordige tijd.
2. Bij een mogelijke gebeurtenis in de toekomst.

Voorbeelden:

• Si j'étais riche. - Als ik rijk was.
• Si on allait au cinéma. - Als we nu eens naar de bioscoop gingen.