Vervoegen van het werkwoord mögen
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inLesoverzicht
VerbergenTegenwoordige tijd (Präsens)
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| ich mag | ik vind het leuk |
| du magst | jij vindt het leuk |
| er/ sie es mag | hij/ zij/ het vindt het leuk |
| wir mögen | wij vinden het leuk |
| ihr mögt | jullie vinden het leuk |
| sie/ Sie mögen | zij/ ze vinden het leuk |
Heb je een vraag?
Volg online taallessen met een professionele leraar
- Native en geverifieerde leraren
- Gratis proefles
- Inclusief lesmateriaal
Eleonore G. 
Josanne V. 
Holger V. 
Geert J.
Lara R. 
HUGUES JPM P. 
Dina P.
Annelie P.
Niccolò C. 
Bianka B.
Onvoltooid verleden tijd (Präteritum)
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| Ich mochte | ik vond het leuk |
| du mochtest | jij vond het leuk |
| er/ sie/ es mochte | hij/ zij/ het vond het leuk |
| wir mochten | wij vonden het leuk |
| ihr mochtet | jullie vonden het leuk |
| sie/ Sie mochten | zij/ ze vonden het leuk |
Voltooid tegenwoordige tijd (Perfekt)
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| ich habe gemocht | ik heb het leuk gevonden |
| du hast gemocht | jij hebt het leuk gevonden |
| er/ sie/ es hat gemocht | hij/ zij/ het heeft het leuk gevonden |
| wir haben gemocht | wij hebben het leuk gevonden |
| ihr habt gemocht | jullie hebben het leuk gevonden |
| sie/ Sie haben gemocht | zij/ ze hebben het leuk gevonden |
Voltooid verleden tijd (Plusquamperfekt)
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| ich hatte gemocht | ik had het leuk gevonden |
| du hattest gemocht | jij had het leuk gevonden |
| er/ sie/ es hatte gemocht | hij/ zij/ het had het leuk gevonden |
| wir hatten gemocht | wij hadden het leuk gevonden |
| ihr hattet gemocht | jullie hadden het leuk gevonden |
| sie/ Sie hatten gemocht | zij/ ze hadden het leuk gevonden |
Toekomstige tijd (Futur 1)
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| ich werde mögen | ik zal het leuk vinden |
| du wirst mögen | jij zal het leuk vinden |
| er/ sie/ es wird mögen | hij/ zij/ het zal het leuk vinden |
| wir werden mögen | wij zullen het leuk vinden |
| ihr werdet mögen | jullie zullen het leuk vinden |
| sie/ Sie werden mögen | zij/ ze zullen het leuk vinden |