Voorzetsels in het Duits

Wat zijn voorzetsels?

Voorzetsels drukken een relatie uit tussen een woordgroep en een ander deel van een zin. Meestal vind je een voorzetsel voor het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: achter, bij, aan, op of voor.

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Bianka B.

HUGUES JPM P.

Niccolò C.

Dina P.

Eleonore G.

Annelie P.

Holger V.

Christiaan E.

Lara R.

Geert J.

Schrijf je gratis in

Type voorzetsels

Er zijn verschillende soorten voorzetsels in de Duitse taal

• Paul kommt aus einer großen Stadt. (lokaal)
• Von Montag bis Samstag sind wir im Urlaub. (tijdelijk)
• Vater fuhr mit dem Auto ohne Sicherheitsgurt. (modaal)
• Trotz der Sonne ging ich nicht schwimmen. (causaal)

Lees verder in het volgende hoofdstuk over type voorzetsels.

Voorzetsels en de naamvallen

Het is belangrijk om de voorzetsels in dit hoofdstuk te leren omdat dit samengaat met een vaste naamval.

• Ich laufe durch den Regen. - Ik loop door de regen. (accusatief)
• Ich bin mit meinem Vater. - Ik ben met mijn vader. (datief)

Ga naar het hoofdstuk over voorzetsels en naamvallen.

Voorzetsels en werkwoorden

Sommige werkwoorden met voorzetsels hebben een vaste naamval.

• Hast du von diesem Bier getrunken? - Heb je van dit bier gedronken?
• Zweifle ich an der Lösung? - Twijfel ik aan de oplossing?

Leer alles over dit onderwerp in het hoofdstuk over voorzetsels en werkwoorden.

Voorzetsels en bijvoeglijke naamwoorden

Sommige bijvoeglijke naamwoorden die gebruikt worden met een specifiek voorzetsel hebben een vaste naamval.

• Wir sind reich an Geld. - We zijn rijk aan geld. (datief)

Leer alle grammatica in het hoofdstuk over voorzetsels en bijvoeglijke naamwoorden.