Conjugaison du verbe 'mogen' néerlandais

Inscrivez-vous gratuitement pour obtenir toutes les informations sur les cours particuliers et nos cours collectifs disponibles (A1, A2, B2, B2, C1, C2)

Enregistre-toi gratuitement

Contenu du cours

Aperçu de la leçon

1.Tableaux de conjugaison du verbe 'mogen' (pouvoir, être autorisé à) en néerlandais
1.1.Temps simples et composés
1.2.Futur
1.3.Impératif
1.4.Infinitif
1.5.Participes

Tableaux de conjugaison du verbe 'mogen' (pouvoir, être autorisé à) en néerlandais

Vous trouverez ici toutes les conjugaisons du verbe 'mogen'.

Tu as une question ?

Prends des leçons en ligne avec un enseignant professionnel

Professeurs natifs et vérifiés
Cours d'essai gratuit
Matériel didactique inclus

Iris S.

Stefaan L.

Lauren D.

Jeff N.

Guido B.

Michel B.

Jasmin B.

Nicole H.

Monique M.

Leonie B.

Enregistre-toi gratuitement

1) Temps simples et composés

Sujet	Présent simple	Imparfait	Passé composé	Plus-que-parfait
Ik	mag	mocht	heb gemogen	had gemogen
Jij, u	mag	mocht	hebt gemogen	had gemogen
Hij, zij, het	mag	mocht	heeft gemogen	had gemogen
Wij	mogen	mochten	hebben gemogen	hadden gemogen
Jullie	mogen	mochten	hebben gemogen	hadden gemogen
Zij	mogen	mochten	hebben gemogen	hadden gemogen

2) Futur

Sujet	Futur simple	Conditionnel présent	Futur antérieur	Coniditionnel passé
Ik	zal mogen	zou mogen	zal hebben gemogen	zou hebben gemogen
Jij, u	zult mogen	zou mogen	zult hebben gemogen	zou hebben gemogen
Hij, zij, het	zal mogen	zou mogen	zal hebben gemogen	zou hebben gemogen
Wij	zullen mogen	zouden mogen	zullen hebben gemogen	zouden hebben gemogen
Jullie	zullen mogen	zouden mogen	zullen hebben gemogen	zouden hebben gemogen
Zij	zullen mogen	zouden mogen	zullen hebben gemogen	zouden hebben gemogen

3) Impératif

Impératif	Sujet
-	Ik
-	Jij, u
-	Hij, zij, het
-	Wij
-	Jullie
-	Zij

4) Infinitif

Présent	Passé
mogen	mochten

5) Participes

Présent	Passé
mogend	gemogen

'Mogend' est relativement peu utilisé en néerlandais.