Nederlandse sterke werkwoorden
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inOnregelmatige werkwoorden, ook wel 'sterke werkwoorden', verschillen met de zwakke werkwoorden door de vervoeging. Deze werkwoorden verschillen meestal in de onvoltooid verleden tijd en in de voltooid verleden tijd, en worden anders vervoegd. Echter, zijn hier ook uitzonderingen in.
Volg online taallessen met een professionele leraar
De onregelmatige werkwoorden worden in de tegenwoordige tijd hetzelfde vervoegd als de regelmatige werkwoorden. Daarom is het vooral belangrijk om de volgende tijden te onthouden:
Er zijn veel sterke werkwoorden in het Nederlands die kunnen worden gegroepeerd, om de vervoeging ervan te onthouden. Neem een kijkje op de pagina over de regels van de groepering voor onregelmatige werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd.
Voor de uitleg van de andere tijden kun je een kijkje nemen op een van de volgende pagina's: onvoltooid tegenwoordige tijd, voltooid tegenwoordige tijd, onvoltooid verleden tijd, voltooid verleden tijd,.
De tabel hieronder geeft een lijst van Nederlandse onregelmatige werkwoorden. Deze 6 werkwoorden zijn compleet onregelmatig en worden dus anders vervoegd dan de andere sterke werkwoorden.
Werkwoord | Onvoltooid tegenwoordige tijd (ik-vorm) | Onvoltooid verleden tijd (ik-vorm) | Voltooid tegenwoordige tijd (ik-vorm) | Voltooid verleden tijd (ik-vorm) |
---|---|---|---|---|
zijn | ik ben | ik was | ik ben geweest | ik was geweest |
hebben | ik heb | ik had | ik heb gehad | ik had gehad |
kunnen | ik kan | ik kon | ik heb gekund | ik had gekund |
mogen | ik mag | ik mocht | ik heb gemogen | ik had gemogen |
willen | ik wil | ik wilde | ik heb gewild | ik had gewild |
zullen | ik zal | ik zou | ik heb gezuld* | ik had gezuld* |
*'gezuld' wordt zelden gebruikt
Ga naar de pagina's van de onvoltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd om de complete lijst te zien van deze 6 compleet onregelmatige werkwoorden.
Er zijn 5 andere uitzonderingen:
Deze 5 zijn niet compleet onregelmatig, maar behoren tot de sterke werkwoorden. Deze werkwoorden eindigen niet op '-n', daarom worden ze hier benoemd als onregelmatig.
Onderwerp | Onvoltooid tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Voltooid tegenwoordige tijd | Voltooid verleden tijd |
---|---|---|---|---|
Ik | ga | ging | ben gegaan | was gegaan |
Jij, u | gaat | ging | bent gegaan | was gegaan |
Hij, zij, het | gaat | ging | is gegaan | was gegaan |
Wij | gaan | gingen | zijn gegaan | waren gegaan |
Jullie | gaan | gingen | zijn gegaan | waren gegaan |
Zij | gaan | gingen | zijn gegaan | waren gegaan |
Onderwerp | Onvoltooid tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Voltooid tegenwoordige tijd | Voltooid verleden tijd |
---|---|---|---|---|
Ik | sla | sloeg | heb geslagen | had geslagen |
Jij, u | slaat | sloeg | hebt geslagen | had geslagen |
Hij, zij, het | slaat | sloeg | heeft geslagen | had geslagen |
Wij | slaan | sloegen | hebben geslagen | hadden geslagen |
Jullie | slaan | sloegen | hebben geslagen | hadden geslagen |
Zij | slaan | sloegen | hebben geslagen | hadden geslagen |
Onderwerp | Onvoltooid tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Voltooid tegenwoordige tijd | Voltooid verleden tijd |
---|---|---|---|---|
Ik | sta | stond | heb gestaan | had gestaan |
Jij, u | staat | stond | hebt gestaan | had gestaan |
Hij, zij, het | staat | stond | heeft gestaan | had gestaan |
Wij | staan | stonden | hebben gestaan | hadden gestaan |
Jullie | staan | stonden | hebben gestaan | hadden gestaan |
Zij | staan | stonden | hebben gestaan | hadden gestaan |
Onderwerp | Onvoltooid tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Voltooid tegenwoordige tijd | Voltooid verleden tijd |
---|---|---|---|---|
Ik | zie | zag | heb gezien | had gezien |
Jij, u | ziet | zag | hebt gezien | had gezien |
Hij, zij, het | ziet | zag | heeft gezien | had gezien |
Wij | zien | zagen | hebben gezien | hadden gezien |
Jullie | zien | zagen | hebben gezien | hadden gezien |
Zij | zien | zagen | hebben gezien | hadden gezien |
Onderwerp | Onvoltooid tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Voltooid tegenwoordige tijd | Voltooid verleden tijd |
---|---|---|---|---|
Ik | doe | deed | heb gedaan | had gedaan |
Jij, u | doet | deed | hebt gedaan | had gedaan |
Hij, zij, het | doet | deed | hebt gedaan | had gedaan |
Wij | doen | deden | hebben gedaan | hadden gedaan |
Jullie | doen | deden | hebben gedaan | hadden gedaan |
Zij | doen | deden | hebben gedaan | hadden gedaan |
Het werkwoord 'komen' wordt net zo vervoegd als de regelmatige werkwoorden. Het enige verschil is de stam.
Onderwerp | Onvoltooid tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd |
---|---|---|
Ik | kom | kwam |
Jij, u | komt | kwam |
Hij, zij, het | komt | kwam |
Wij | komen | kwamen |
Jullie | komen | kwamen |
Zij | komen | kwamen |
Volgens de regel 'werkwoorden met een lange klank hebben een stam met een lange klank', zou de stam 'koom' moeten zijn, maar in dit geval heeft de stam een korte klank, namelijk 'kom'.
Doe de oefeningen om te kijken of je het hebt begrepen!
1 Kunnen vervoegen | Leer alle vervoegingen van kunnen. |
2 Mogen vervoegen | Leer alle vervoegingen van mogen. |
3 Willen vervoegen | Leer alle vervoegingen van willen. |
4 Zullen vervoegen | Leer alle vervoegingen van zullen. |