Verleden tijd in het Engels
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit hoofdstuk worden vier verschillende vormen van de verleden tijd behandeld.
Volg online taallessen met een professionele leraar
De past simple wordt voor de regelmatige werkwoorden gevormd door "-ed" toe te voegen aan het infinitief van het werkwoord.
De past continuous wordt gevormd door de past simple van het hulpwerkwoord "to be" samen met de present participle van het hoofdwerkwoord.
Voor de past perfect worden de werkwoord "to have" en "to be" gebruikt in de verleden tijd, samen met de past participle.
De past perfect continuous wordt gevormd door de past perfect van het werkwoord "to be", gevogld door de present particple van het hoofdwerkwoord (werkwoord + "-ing").
1 Engelse verleden tijd (past simple) | Past simple: uitleg, voorbeelden en oefeningen! |
2 Engelse verleden tijd (past continuous) | Past continuous: uitleg, voorbeelden en oefeningen! |
3 Engelse verleden tijd (past perfect) | Past perfect: uitleg, voorbeelden en oefeningen! |
4 Engelse verleden tijd (past perfect continuous) | Past perfect continuous: uitleg, voorbeelden en oefeningen! |