Nederlandse redekundige zinsontleding
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn dit onderdeel van de cursus leer je over het redekundig ontleden. Redekundige zinsontleding is het stapsgewijs benoemen van de verschillende onderdelen van een zin. Het is belangrijk dat je altijd in dezelfde volgorde te werk gaat als je een zin redekundig gaat ontleden.
Een persoonsvorm is een werkwoordsvorm die ons veel vertelt over de grammaticale opbouw van een zin. De persoonsvorm is een onderdeel van het werkwoordelijk of het naamwoordelijk gezegde. Aan de persoonsvorm kun je zien of een zin in enkelvoud of meervoud staat, in welke persoon de zin staat en in welke tijd de zin staat.
Volg online taallessen met een professionele leraar
Zinsdelen heb je nodig om de verschillende onderdelen van een zin te kunnen benoemen. De persoonsvorm is altijd het eerst zinsdeel dat je moet gaan zoeken, daarna kun je opzoek gaan naar de andere delen van een zin.
Het onderwerp is het zinsdeel waar de rest van de zin betrekking op heeft. De complete zin geeft aan wat er met het onderwerp aan de hand is of wat het onderwerp doet of overkomt.
Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Het werkwoordelijk gezegde geeft aan dat iets of iemand een handeling verricht. Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm en de andere werkwoorden in een zin.
Het naamwoordelijk deel is een zinsdeel dat iets over het onderwerp zegt. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand of eigenschap aan. Het bestaat uit twee onderdelen: het werkwoordelijk en het naamwoordelijk deel.
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel dat zelf niks doet maar een handeling ondergaat. Het lijdend voorwerp hangt samen met een onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in de zin.
Een meewerkend voorwerp is een zinsdeel dat iets ontvangt, iets verneemt of van wie iets wordt afgenomen. Een meewerkend voorwerp kun je vaak herkennen aan het woordje "aan" of "voor" aan het begin van het zinsdeel.
Een voorzetselvoorwerp is een zinsdeel dat altijd begint met een vast voorzetsel. Het voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel dat een vaste combinatie vormt met het hoofdwerkwoord van de zin.
Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel waarin meer informatie wordt gegeven of het geeft een nadere omschrijving over dat wat er in het gezegde wordt uitgedrukt. Een bijwoordelijke bepaling kan bestaan uit onder andere een bijwoord, een zelfstandig naamwoord, een zinsdeel met een voorzetsel en een bijzin.
De hoofdzin is een zelfstandige zin. Deze zin bevat the belangrijkste elementen, namelijk het onderwerp en de persoonsvorm. Een bijzin is een zin die het onderdeel van een zinsdeel kan zijn of een zinsdeel.
Een vraagzin wordt gevormd doordat de persoonsvorm en het onderwerp van plaats worden gewisseld. Er verschillende soorten vraagwoorden die kunnen worden gebruikt om een vraag te stellen, waaronder vragende voornaamwoorden en vragende bijwoorden.
Om een ontkenning te vormen worden 'niet' en 'geen' gebruikt in het Nederlands. Deze woorden worden wel allebei op een ander moment gebruikt om de ontkenning te vormen.
Klik op de afbeeldingen om te leren over een specifiek onderwerp!
1 Nederlandse zinsdelen ontleden | Je hebt zinsdelen nodig om de onderdelen van een zin juist te kunnen benoemen. |
2 Nederlandse persoonsvorm | Leer alles over de persoonsvorm. |
3 Nederlands onderwerp | Alles leren over het onderwerp in het Nederlands. |
4 Nederlands werkwoordelijk gezegde | Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. |
5 Nederlands naamwoordelijk gezegde | Het naamwoordelijk deel is een zinsdeel dat iets over het onderwerp zegt, het geeft een toestand aan |
6 Nederlands lijdend voorwerp | Leer alles over het lijdend voorwerp in het Nederlands. |
7 Nederlands meewerkend voorwerp | Leer alles over het Nederlands meewerkend voorwerp |
8 Nederlands voorzetselvoorwerp | Leer alles over het Nederlands voorzetselvoorwerp. |
9 Nederlandse bijwoordelijke bepaling | Leer alles over de Nederlandse bijwoordelijke bepaling. |
10 Nederlandse hoofdzinnen en bijzinnen | Leer alles over de Nederlandse hoofdzinnen en bijzinnen. |
11 Nederlandse vraagzinnen | Leer alles over de Nederlandse vraagzinnen. |
12 Nederlandse ontkenning | Leer alles over de ontkenning in het Nederlands. |