Werkwoorden in het Duits

Werkwoorden beschrijven een activiteit of een actie en geven aan in welke tijd dit gebeurt (tegenwoordige- of verleden tijd). Voorbeelden van een werkwoord zijn: ik loop, jij speelt, wij zwemmen, hij sportte, zij hebben gevaren. De Duitse grammatica kent net als de Nederlandse regelmatige- en onregelmatige werkwoorden.

Werkwoorden vervoegen in het Duits

Leer hoe je werkwoorden vervoegt in de verschillende tijden.

• Ich gehe in die Stadt. - Ik loop in de stad.
• Ich ging in die Stadt. - Ik liep in de stad.
• Ich bin in der Stadt gegangen. - Ik ben door de stad gelopen.

Heb je een vraag?

Volg online taallessen met een professionele leraar

1. Native en geverifieerde leraren
2. Gratis proefles
3. Inclusief lesmateriaal

Bianka B.

Lara R.

Holger V.

Annelie P.

HUGUES JPM P.

Eleonore G.

Dina P.

Geert J.

Josanne V.

Niccolò C.

Schrijf je gratis in

Alle verschillende Duitse werkwoordstijden

Werkwoord essen vervoegen

In de afbeelding hieronder vind je het werkwoord essen (eten) vervoegd in alle verschillende werkwoordsvormen.

Verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden (regelmatig)

Dit zijn de werkwoorden zonder veranderingen in de stam, ongeacht de tijd waarin het werkwoord vervoegd wordt.

Gemengde werkwoorden (onregelmatig)

Dit zijn werkwoorden waarvan de stam verandert in de verschillende tijden, maar de uitgangen worden nog wel vervoegd zoals de regelmatige werkwoorden.

Sterke werkwoorden (onregelmatig)

Dit zijn de werkwoorden waarvan de stam de klinker verandert in een of meer van de verschillende tijden.

Wat is er nog meer?

Lees verder in de andere hoofdstukken van deze online cursus over de Duitse werkwoorden en leer nog veel meer!

• de infinitief
• modale werkwoorden
• hulpwerkwoorden
• samengestelde werkwoorden
• de gebiedende wijs
• het voltooid deelwoord
• de actief en passief